the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Psalmen 12
1 Voor den orkestmeester. Op de wijze van "De achtste". Een psalm van David. (12-2) Breng redding, Heer, want er zijn geen vromen meer, de getrouwen zijn onder de mensenkinderen verdwenen;2 (12-3) men liegt elkander voor, spreekt dubbelhartig, met vleiende lippen.3 (12-4) Roeie de Heer alle vleiende lippen uit, elke grootsprekende tong,4 (12-5) hen die zeggen: Met onze tong zijn wij sterk; onze lippen staan ons ten dienste; wie is heer over ons?5 (12-6) Om den ondergang der ellendigen, om het gekerm der armen wil ik nu opstaan, zegt de Heer, hen in heilstaat zetten, hun in lichtglans verschijnen.6 (12-7) De woorden van den Heer zijn reine woorden, zilver, gezuiverd in den smeltkroes, goud, zevenmaal gelouterd.7 (12-8) Gij, Heer, zult ons bewaren, tegen dit geslacht beschermen tot in eeuwigheid.8 (12-9) De bozen wandelen rond, terwijl de dwaasheid onder de mensenkinderen het hoofd opsteekt.