the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Spreuken 22
1 Een goede naam is verkieslijk boven groten rijkdom, in gunst te zijn beter dan zilver en goud.
2 Rijken en armen ontmoeten elkander, hun aller maker is de Heer.
3 Een schrander mens ziet het onheil en bergt zich, maar de onnozelen lopen door en moeten boeten.
4 Het loon van den ootmoed en vreze voor den Heer is rijkdom, eer en leven.
5 Doornen, strikken liggen op den weg des verdraaiden; wie zichzelf bewaren wil blijft er ver van.
6 Oefen den knaap in het begin van zijn levensweg, dan zal hij, ook wanneer hij oud wordt, er niet van afwijken.
7 De rijke heerst over de armen, wie leent is de slaaf van den leenheer.
8 Wie onrecht zaait maait onheil en de stok zijner gramschap zal verdwijnen.
9 De weldadige wordt gezegend, omdat hij van zijn brood aan den behoeftige geeft.
10 Jaag den spotter weg, en de twist gaat heen, aan geschil en gesmaal komt een einde.
11 Bij den Heer bemind is de reine van hart, en hij wiens lippen welwillendheid zijn, zijn vriend is de koning.
12 's Heeren ogen slaan op de kennis acht, maar hij verijdelt des trouwelozen woorden.
13 De luiaard zegt: Een leeuw daarbuiten! ik mocht eens midden op straat gedood worden!
14 De mond der vreemde vrouwen is een diepe groeve, hij op wien de Heer vergramd is valt er in.
15 Zit zotternij vast aan het hart van een knaap, de tuchtroede zal haar er uit drijven.
16 Men onderdrukt een behoeftige--om hem rijker te maken, men geeft aan een rijke--louter tot schade!
17 Neig uw oor en luister naar der wijzen woorden, en richt uw hart op mijn wetenschap;18 want liefelijk is het wanneer gij ze bewaart in uw binnenste, en zij met elkander bestendig op uw lippen zijn.19 Opdat gij op den Heer uw betrouwen moogt zetten, heb ik heden u, ook u onderwezen.20 Heb ik voor u niet kernspreuken opgeschreven, raadgevingen en wetenschap behelzend?21 Om u waarheid te leren, betrouwbare woorden, zodat gij betrouwbare woorden ten bescheid kunt geven aan wie u ondervraagt.
22 Beroof den behoeftige niet, want hij is behoeftig, en vertrap in de poort de armen niet;23 want de Heer zal het voor hen opnemen en zal hun berovers van het leven beroven.
24 Ga niet om met een driftkop en laat u niet in met een heethoofd;25 opdat gij zijn manier van doen niet aanleert, en zo voor uzelf een strik aanschaft.
26 Behoor niet tot hen die handslag geven, die voor schulden borg blijven;27 waarom zou men, wanneer gij niet hebt om te betalen, uw bed onder u weghalen?
28 Verleg de oude grenzen niet, door uw voorvaderen getrokken.
29 Ziet gij een man die ijverig is in zijn werk, hij mag zich koningen ten dienst stellen en behoeft geen onaanzienlijken te dienen.