the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Spreuken 14
1 Der vrouwen wijsheid bouwt haar huis, maar de dwaasheid haalt het met eigen hand omver.
2 Wie als een braaf man wandelt vreest den Heer, maar wie op kronkelwegen gaat minacht hem.
3 In des dwazen mond is een stok der hoovaardij, maar der wijzen lippen bewaren hen.
4 Bij gemis van runderen is de krib ledig, maar rijke inkomsten heeft men door de kracht des stiers.
5 Een betrouwbaar getuige liegt niet, maar een vals getuige blaast leugens uit.
6 De spotter zoekt wijsheid, en zij is er niet, maar voor den verstandige is kennis licht te vinden.
7 Ga uit de tegenwoordigheid van een dwaas mens weg, en gij hebt van verstandige taal niets gemerkt.
8 De wijsheid van den bedachtzame is dat hij op zijn weg let, maar de zotheid der dwazen is bedrog.
9 Het schuldoffer spot met de dwazen, maar onder de braven woont Gods welbehagen.
10 Het hart kent zijn eigen bitter leed, en in zijn vreugde kan een ander zich niet mengen.
11 Der bozen huis zal te gronde gaan, maar der braven tent zal bloeien.
12 Soms houdt iemand een weg voor den rechten, die toch uitloopt op den dood.
13 Ook bij gelach kan het hart leed gevoelen, en de vreugde kan uitlopen op kommer.
14 Uit zijn wandel krijgt de afvallige van hart ruim zijn deel, ook de deugdzame man uit zijn gedragingen.
15 De onnozele gelooft elk woord, maar de bedachtzame let op zijn schreden.
16 De wijze is schroomvallig en wijkt van het kwaad, maar de dwaas is overmoedig en zorgeloos.
17 De lichtgeraakte doet zotheden, en de bedachtzame verdraagt.
18 De onnozelen verkrijgen zotheid, maar de bedachtzamen worden met kennis gekroond.
19 Buigt u, slechtaards, neer voor de deugdzamen, bozen voor de poorten des rechtschapenen.
20 Zelfs bij zijn naaste is de arme gehaat, maar de vrienden des rijken zijn talrijk.
21 Wie armen veracht bezondigt zich, maar wie zich over nooddruftigen ontfermt, heil hem!
22 Raken niet wie kwaad smeden op een doolweg? maar gunst en trouw zijn voor wie op het goede zijn bedacht.
23 In elk gesloof is voordeel, maar louter woorden brengen niets dan schade aan.
24 Der wijzen kroon is bedachtzaamheid, der dwazen krans zotheid.
25 Een eerlijk getuige redt levens, maar een die leugens uitblaast pleegt verraad.
26 In de vreze voor den Heer ligt een machtig vertrouwen, ook voor zijn zonen zal hij een toevlucht zijn.27 De vreze voor den Heer is een levensbron om te vermijden de strikken des doods.
28 In de talrijkheid der natie ligt des konings luister, in gebrek aan volk des vorsten onheil.
29 De lankmoedige is rijk aan doorzicht, maar de opvliegende verkrijgt zotheid.
30 Een toegeeflijk hart is leven voor het vlees, maar naijver is een bederf voor het gebeente.
31 Wie een behoeftige onderdrukt smaadt diens schepper, maar wie zich over een arme ontfermt eert hem.
32 Door zijn slechtheid wordt de boze voortgedreven, maar de rechtschapene vindt een toevlucht in zijn deugd.
33 In het hart des verstandigen rust de wijsheid, maar in der dwazen binnenste wordt zij niet onderkend.
34 Gerechtigheid verhoogt een volk, maar zonde is de schande der natien.
35 Een koning heeft welbehagen in een verstandigen dienaar, maar voorwerp zijner gramschap is een die zich schandelijk gedraagt.