the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Spreuken 13
1 Een wijze zoon wil van vermaning weten, maar een lichtzinnige hoort niet naar bedreiging.
2 Van de vrucht zijns monds eet iemand het goede, maar der trouwelozen begeerte is geweld.
3 Wie een wacht zet voor zijn mond bewaart zichzelf, wie zijn lippen wijd opent, over hem komt onheil.
4 De luiaard koestert begeerten, doch krijgt niets, maar het verlangen der nijveren wordt rijkelijk vervuld.
5 De rechtschapene haat een leugenwoord, maar de boze brengt in slechten reuk en in schande.
6 Rechtschapenheid bewaart den onberispelijke van wandel, maar de zonde brengt de bozen ten val.
7 Er zijn er die zich rijk voordoen, terwijl er niets is, ook die zich arm voordoen en een groot vermogen hebben.
8 Losgeld voor eens mensen leven is zijn rijkdom, maar de arme krijgt geen bedreiging te horen.
9 Der rechtschapenen licht brandt lustig, maar de lamp der bozen gaat uit.
10 Uit overmoed ontstaat louter twist, maar bij de ootmoedigen is wijsheid.
11 Een haastig verkregen vermogen krimpt in, maar wie van lieverlede verzamelt krijgt steeds meer.
12 Gerekte verwachting maakt het hart ziek, maar een wens die in vervulling gaat is een levensboom.
13 Wie het Woord minacht moet schade lijden, maar wie voor het Gebod ontzag heeft, hij krijgt wat hem toekomt.
14 De onderrichting der wijzen is een levensbron, tot vermijding van de valstrikken des doods.
15 Gezond verstand geeft gunst, maar de weg der trouwelozen is hun ondergang.
16 Elk bedachtzaam mens handelt met kennis, maar een dwaas spreidt zotheid ten toon.
17 Een boze gezant brengt in het ongeluk, maar een betrouwbare bode brengt genezing aan.
18 Armoede en schande voor wie de vermaning in den wind slaat, maar wie op de terechtwijzing achtgeeft wordt geeerd.
19 Een vervulde wens is zoet voor de ziel, maar voor de dwazen is het mijden van het kwaad iets afschuwelijks.
20 Wie met wijzen omgaat wordt wijs, maar wie met dwazen verkeert wordt verkeerd.
21 Zondaren vervolgt het ongeluk, maar rechtschapenen valt als loon geluk ten deel.
22 De brave laat erfgoed aan kleinkinderen, maar des zondaars vermogen wordt voor den rechtschapene opgespaard.
23 Rijkelijke spijs levert een ontginningswerk der armen, maar er zijn er die te gronde gaan door onrecht.
24 Wie de roede spaart haat zijn zoon, maar wie hem liefheeft zoekt hem met tuchtiging op.
25 Een rechtschapene eet tot verzadiging, maar de maag der bozen lijdt gebrek.