the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Numeri 5
1 De Heer sprak tot Mozes:2 Beveel den Israelieten uit de legerplaats weg te zenden alle melaatsen, allen die vloeiingen hebben en allen die door een lijk verontreinigd zijn;3 onverschillig of het mannen dan wel vrouwen zijn, gij zult hen wegzenden. Buiten de legerplaats zult gij hen zenden, opdat zij hun kamp niet verontreinigen; want ik woon in hun midden.4 De Israelieten deden zo: zij zonden hen buiten de legerplaats; zoals de Heer Mozes gelast had, zo deden de Israelieten.5 De Heer sprak tot Mozes:6 Gelast den Israelieten: Wanneer iemand, man of vrouw, de een of andere menselijke zonde bedrijft, waardoor hij zich aan den Heer vergrijpt, en die persoon dus schuldig wordt,7 dan zal hij de zonden die hij begaan heeft belijden en dat wat hij zich wederrechtelijk toegeeigend heeft, met het vijfde der waarde er bij, teruggeven, en wel aan den mens dien hij tekort gedaan heeft.8 Indien er geen losser is waaraan men het ontvreemde teruggeven kan, dan vervalt het ontvreemde dat teruggegeven moet worden aan den Heer, ten bate van den priester, buiten en behalve den zoeningsram waarmede voor hem verzoening bewerkt wordt.9 Desgelijks zullen alle gaven, welke de Israelieten ook geheiligd hebben, die zij den priester brengen, voor dezen zijn.10 Hem behoren ieders heilige gaven toe; wat iemand den priester geeft behoort aan dezen.
11 De Heer zeide tot Mozes:12 Spreek tot de Israelieten en zeg hun: Wanneer iemands vrouw een misstap gedaan en zich aan hem vergrepen heeft:13 een man heeft geslachtsgemeenschap met haar gehouden; maar de zaak is aan het oog van haar man onttrokken; zij heeft zich in het verborgen verontreinigd, zonderdat er een getuige tegen haar is en zonderdat zij is betrapt,14 als dan de geest der jaloersheid over hem komt en hij ijverzuchtig wordt op zijn vrouw, terwijl zij zich inderdaad verontreinigd heeft; of de geest der jaloersheid komt over hem en hij wordt ijverzuchtig op zijn vrouw, terwijl zij zich niet verontreinigd heeft;15 dan zal die man zijn vrouw tot den priester brengen en tevens haar offergave voor haar: het tiende van een maat gerstemeel, waarop geen olie gegoten en waarbij geen wierook gevoegd is, omdat het een offer der jaloersheid is, een gedenkoffer dat schuld in gedachte brengt.16 De priester zal haar doen nadertreden en voor den Heer plaatsen.17 Dan zal de priester heilig water in een aarden vat nemen, en van het stof dat op den bodem van den tabernakel is zal de priester iets nemen en bij het water voegen.18 Vervolgens zal de priester de vrouw voor den Heer plaatsen, haar hoofdhaar losmaken en op haar handen het gedenkoffer leggen--een offer der jaloersheid is het--terwijl de priester het vloek aanbrengende vloekwater in de hand houdt.19 Dan brengt de priester de vrouw onder een eed en zegt tot haar: Indien geen man gemeenschap met u gehad heeft, en gij geen misstap gedaan hebt waardoor gij, terwijl gij uw man toebehoort, onrein zoudt zijn, blijf dan ongedeerd van dit vloek aanbrengend vloekwater.20 Daarentegen indien gij een misstap gedaan hebt, terwijl gij uw man toebehoort, en u verontreinigd hebt, doordat een andere man dan uw echtgenoot gemeenschap met u gehad heeft,21 dan--met deze woorden zal de priester de vrouw onder een verwensching brengen--dan zal de Heer u maken tot een verwensching en een eed te midden van uw volk, doordat de Heer uw heup doet invallen en uw buik opzwellen.22 Ja, dit vloek aanbrengend water zal in uw binnenste komen, om uw buik te doen opzwellen en uw heup te doen invallen. --En de vrouw zal Amen, Amen! antwoorden.23 Hierop zal de priester die verwenschingen op een cedel schrijven, ze uitwissen in het vloekwater24 en de vrouw het vloek aanbrengend vloekwater doen drinken. Zo zal het vloek aanbrengend water tot vervloeking in haar komen.25 Dan zal de priester uit de hand der vrouw het offer der jaloersheid nemen, het aanbieden voor den Heer en naar het altaar brengen.26 Daar zal de priester een handvol van het meeloffer als aandenkingsgave er uit nemen en op het altaar ontsteken; waarna hij de vrouw het water doet drinken.27 Wanneer hij haar het water heeft doen drinken, dan zal, ingeval zij verontreinigd is en zich aan haar man vergrepen heeft, het vloek aanbrengend water tot vervloeking in haar komen, haar buik zal opzwellen en haar heup invallen. Zo zal die vrouw tot een verwensching worden, te midden van haar volk.28 Indien daarentegen de vrouw niet verontreinigd maar rein is, dan zal zij ongedeerd blijven en zwanger worden.29 Dit is de wet op de jaloersheid: wanneer een vrouw een misstap heeft gedaan, terwijl zij haar man toebehoort, en zich verontreinigd heeft,30 of wanneer een geest van jaloersheid over een man komt en hij ijverzuchtig wordt op zijn vrouw, dan zal hij de vrouw plaatsen voor den Heer en de priester met haar handelen volgens deze ganse wet.31 Zo zal de man vrij zijn van schuld en die vrouw haar schuld dragen.