the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Numeri 15
1 De Heer zeide tot Mozes:2 Spreek tot de Israelieten en zeg hun: Wanneer gij komt in het land uwer inwoning, dat ik u geven ga,3 en gij aan den Heer een vuuroffer brengt, hetzij brandoffer, hetzij slachtoffer, tot vervulling ener gelofte, als vrijwillige gave of op uw feestgetijden, om een liefelijken geur te bereiden voor den Heer, uit runderen of kleinvee,4 dan zal hij die zijn gave aan den Heer brengt een meeloffer van een tiende bloem, met een kwart stoop olie aangemengd, brengen,5 en gij zult een kwart stoop wijn ten plengoffer bij het brandoffer of slachtoffer voegen; dit bij elk lam.6 En bij een ram zult gij als meeloffer voegen twee tiende bloem, met een derde stoop olie aangemengd;7 en een derde stoop wijn zult gij als plengoffer ten liefelijken geur aan den Heer brengen.8 En indien gij een rund ten brandoffer of ten slachtoffer brengt, tot vervulling ener gelofte of als dankoffer aan den Heer,9 dan zult gij bij het rund als meeloffer brengen drie tiende bloem, met een halve stoop olie aangemengd;10 en ten plengoffer zult gij een halve stoop wijn brengen, als vuuroffer ten liefelijken geur voor den Heer.11 Zo zal bij elken stier, elken ram, elk schaap en elke geit gedaan worden;12 bij elk der dieren die gij offert, stuk voor stuk, zult gij alzo handelen.13 Elke inboorling zal deze dingen op dezelfde wijze doen, wanneer hij een vuuroffer ten liefelijken geur aan den Heer brengt;14 en wanneer een vreemde die tijdelijk onder u vertoeft, of een die van oudsher in uw midden woont, een vuuroffer ten liefelijken geur aan den Heer wil brengen, dan zal hij eveneens handelen als gij.15 Een en dezelfde inzetting geldt voor u en voor den vreemde die onder u vertoeft; een eeuwige inzetting is het, ook voor uw nageslacht:16 gij en de vreemden zult voor den Heer gelijk zijn; een en dezelfde wet en hetzelfde recht gelden voor u en voor den vreemde die onder u vertoeft.17 De Heer zeide tot Mozes:18 Spreek tot de Israelieten en zeg hun: Wanneer gij gekomen zijt in het land waarin ik u brengen ga,19 en gij van het brood des lands zult eten, dan moet gij een gave aan den Heer wijden.20 De keur van uw meel zult gij, tot een koek verwerkt, als gave wijden; evengoed als de gave van den dorschvloer zult gij haar wijden.21 Van de keur van uw meel zult gij aan den Heer een gave geven, ook in de volgende geslachten.
22 Wanneer gij bij vergissing een van al deze geboden die de Heer aan Mozes medegedeeld heeft niet opvolgt,23 iets van alwat de Heer u door tussenkomst van Mozes geboden heeft, van den dag af waarop de Heer geboden gegeven heeft en later, ook aan uw nageslacht,24 dan zal de gehele gemeente, indien het buiten haar weten bij vergissing geschied is, een jongen stier ten brandoffer brengen, ten liefelijken geur voor den Heer, met het meel offer en plengoffer dat er bij behoort, benevens een geitebok ten zondoffer.25 Dan zal de priester voor de gehele gemeente der Israelieten verzoening bewerken, en hun vergiffenis verleend worden; want het was een vergissing, en zij hebben hun gave, een vuuroffer, voor den Heer, benevens hun zondoffer, tot delging hunner vergissing, voor den Heer gebracht.26 Zo zal de gehele gemeente der Israelieten, alsmede de vreemden die in haar midden vertoeven, vergiffenis erlangen, want de vergissing ging het gehele volk aan.27 Indien een enkel persoon bij vergissing zondigt, dan zal hij een eenjarige geit ten zondoffer brengen,28 en de priester zal voor dien persoon die bij vergissing voor den Heer een zonde begaan heeft verzoening bewerken om voor hem verzoening te erlangen; dan verkrijgt hij vergiffenis.29 Voor den inboorling onder de Israelieten en voor den vreemde die in hun midden vertoeft, voor u geldt een en dezelfde wet, ten opzichte van hem die iets bij vergissing doet.
30 Maar de mens die, inboorling of vreemde, het moedwillig doet, beschimpt den Heer. Daarom zal die mens uitgeroeid worden uit het midden zijns volks;31 want hij heeft des Heeren woord geminacht en zijn gebod gebroken. Die mens zal stellig uitgeroeid worden; zijn schuld is op hem.32 Terwijl de Israelieten in de woestijn waren, betrapten zij eens een man die op den sabbatdag hout sprokkelde.33 Zij die hem betrapt hadden terwijl hij hout sprokkelde brachten hem tot Mozes, Aaron en de gehele gemeente.34 Men zette hem in verzekerde bewaring, omdat niet beslist was wat met hem gedaan moest worden.35 Toen zeide de Heer tot Mozes: Ter dood gebracht worde die man; de gehele gemeente moet hem stenigen buiten de legerplaats.36 Dientengevolge voerde de gehele gemeente hem buiten de legerplaats en steenigde hem ten dode, gelijk de Heer Mozes bevolen had.
37 De Heer zeide tot Mozes:38 Spreek tot de Israelieten en zeg hun, dat zij, alsmede hun nageslacht, zich kwasten maken aan de hoeken van hun klederen en op die hoekkwasten een violetkleurigen draad zetten.39 Deze zal voor u tot een teken zijn: wanneer gij dien ziet zult gij indachtig worden aan al de geboden des Heeren en ze volbrengen; zodat gij u niet door hartewens en oogenlust laat vervoeren die gij thans naboeleert,40 maar opdat gij al mijn geboden indachtig wordt, ze volbrengt en uwen god eilig zijt.41 Ik ben de Heer, uw god, die u uit Egypteland heb uitgeleid, om u ten God te zijn, ik ben de Heer, uw god.