the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Numeri 12
1 Mirjam en Aaron richtten verwijten tot Mozes ter zake van de Ethiopische (hier ontbreekt een stukje tekst in de oorspronkelijke uitgave)2 men--en zeiden: Heeft dan de Heer enig en alleen tot Mozes, heeft hij niet ook tot ons gesproken? En de Heer hoorde het.3 Mozes nu was zeer deemoedig, meer dan enig mens op aarde.
4 Maar de Heer zeide onverwijld tot Mozes Aaron en Mirjam: Gaat met u drieen uit naar de tent der samenkomst! Derhalve gingen zij met hun drieen uit.5 En de Heer daalde in de wolkkolom neder, ging aan den ingang der tent staan en riep Aaron en Mirjam naar buiten. Toen zij beiden buiten kwamen,6 zeide de Heer: Hoort toch naar mijn woorden! Indien onder u een profeet is, maak ik mij aan hem bekend door een gezicht en spreek tot hem in een droom.7 Maar anders is het met mijn dienaar Mozes: hij is in mijn ganse huis vertrouwd.8 Van mond tot mond spreek ik tot hem, en niet in raadselen; hij aanschouwt de gedaante des Heeren. Waarom hebt gij u dan niet ontzien, tot mijn dienaar Mozes een verwijt te richten?9 En terwijl 's Heeren toorn tegen hen ontstak, ging hij heen.
10 Toen nu de wolk van boven de tent was geweken, zie, Mirjam was melaats, sneeuwwit! Aaron keerde zich tot haar, en daar stond een melaatse!11 Nu zeide Aaron tot Mozes: Ach, mijn heer, leg toch op ons de zonde niet die wij in onze dwaasheid begaan hebben.12 Laat ons toch niet gelijken op een doodgeborene, waarvan de helft verteerd is als hij uit zijns moeders schoot komt!13 Zo riep Mozes tot den Heer: Och neen! genees haar toch!14 Toen zeide de Heer tot Mozes: Indien haar vader haar in het aangezicht gespuwd had, zou zij immers zeven dagen lang geschandvlekt zijn? Zij moet zeven dagen buiten de legerplaats opgesloten en daarna weder opgenomen worden.15 Zo werd Mirjam zeven dagen buiten de legerplaats opgesloten; en het volk brak niet op voordat zij weder opgenomen werd.16 Daarna brak het volk van Haseroth op en legerde zich in de woestijn Paran.