Lectionary Calendar
Sunday, November 24th, 2024
the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Leidse Vertaling

Nehemia 6

1 Zodra het Sanballat, Tobia, Gesjem, den Arabier, en onzen overigen vijanden was ter ore gekomen dat ik den muur herbouwd had en er geen scheur in was overgebleven--al had ik nog geen deuren in de poorten geplaatst--2 zonden Sanballat en Gesjem mij de volgende boodschap: Kom laten wij een samenkomst hebben te Kefirim in de vallei van Ono--waarbij zij kwaad tegen mij in den zin hadden.3 Maar ik zond boden tot hen met het antwoord: Een groot werk heb ik onder handen; daarom kan ik niet komen. Waarom zou het werk blijven rusten? wat gebeuren zou zodra ik er de hand aftrok en tot u kwam.4 Nog vier keren zonden zij mij dezelfde boodschap; maar ik gaf hun hetzelfde antwoord.5 Nu zond Sanballat nogmaals voor den vijfden keer, zijn knecht tot mij, met een open brief bij zich6 waarin geschreven stond: Onder de volken loopt het gerucht, en Gesjem zegt het ook, dat gij en de Joden van zins zijt oproer te maken, dat gij daarom den muur herbouwt, en dat gij op het punt staat koning over hen te worden.7 Ook zoudt gij profeten hebben aangesteld om van u te Jeruzalem te roepen: Koning in Juda! Nu mochten dergelijke dingen eens den koning ter ore komen! Kom dus, laten wij samen beraadslagen.8 Toen liet ik hun zeggen: Er is niets van dien aard als gij zegt gebeurd, maar gij hebt het zelf uitgedacht.9 Want zij wilden allen ons vrees aanjagen, denkende: Dan zullen hun handen bij het werk verslappen en komt het niet tot stand. --Nu dan stevig mijn handen!

10 Eens trad ik het huis binnen van Sjemaja, den zoon van Delaja, den zoon van Mehetabeel, terwijl deze daar was opgesloten. Hij zeide: Laten wij in het godshuis samenkomen, in het tempelhuis; dan sluiten wij de deuren daarvan; want zij komen u doden, van nacht komen zij u doden.11 Doch ik zeide: Zou een man als ik vluchten? En wie van mijns gelijken zou het tempelhuis kunnen binnentreden en in leven blijven? Ik ga er niet in.12 Ik begreep, dat niet God hem gezonden had, maar dat hij die profetie over mij had gesproken dewijl Tobia en Sanballat hem omgekocht hadden.13 Hij was omgekocht opdat ik dit uit vrees doen en een misstap begaan zou; dan zou dit hun aanleiding tot een boosaardig gerucht hebben gegeven om mij te smaden.14 Denk, mijn God, aan Tobia en Sanballat en doe hun naar deze hun werken, alsmede aan de profetes Noadja en de overige profeten die mij vrees wilden aanjagen.

15 Den vijf en twintigsten van Elul, in twee en vijftig dagen, was de muur voltooid.16 Zodra nu al onze vijanden dit hoorden, werden alle volkeren rondom ons bevreesd en daalden in eigen schatting; zij begrepen dat dit werk vanwege onzen God was tot stand gebracht.17 Nog schreven in die dagen de edelen van Juda veel brieven die naar Tobia gingen, en desgelijks kwamen er van Tobia aan hen;18 want hij had in Juda velen die met hem verbonden waren, daar hij een schoonzoon was van Sjechanja, den zoon van Arah, en zijn zoon Jonathan met de dochter van Mesjullam, den zoon van Berechja, gehuwd was.19 Ook vertelden zij mij van zijn goede hoedanigheden en brachten mijn woorden aan hem over. Tobia had brieven geschreven om mij vrees aan te jagen.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile