the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Maleachi 3
1 Zie, ik zend mijn bode, die den weg voor mij zal banen; plotseling zal de Heer dien gij zoekt naar zijn tempel komen; en de engel des verbonds, aan wien gij met welbehagen denkt, zie, hij komt, zegt de Heer der heirscharen.2 Maar wie zal den dag zijner komst verdragen? wie bestaan bij zijn verschijning? Want hij is aan het vuur van den smelter gelijk en aan het loog der bleekers.3 Hij zal zich neerzetten, het zilver smeltend en reinigend: hij zal de zonen van Levi reinigen en zuiveren, als goud en zilver, zodat zij aan den Heer in gerechtigheid gaven brengen.4 Zo zullen aan den Heer de gaven van Juda en Jeruzalem aangenaam zijn, als in den ouden tijd en in vroeger jaren.5 Dan zal ik tot u ten gerichte komen en als snel handelend getuige optreden tegen de tovenaars, de overspelers, de meineedigen, de onderdrukkers van daglooner, weduwe en wees, de verkrachters van het recht des vreemden, tegen hen die mij niet vrezen, zegt de Heer der heirscharen.6 Ik, de Heer, toch ben niet veranderd; gij, zonen van Jakob, zijt immers niet omgekomen?
7 Van de dagen uwer vaderen af zijt gij van mijn inzettingen afgeweken en hebt ze niet inachtgenomen. Keert dan tot mij terug, opdat ik tot u terugkere, zegt de Heer der heirscharen. Gij vraagt: In welk opzicht moeten wij terugkeren? --8 Kan een mens God bedriegen, dat gij mij bedriegt? Gij vraagt: Waarin bedriegen wij u? --Met het tiend en de gaven.9 Door den vloek zijt gij getroffen, en toch bedriegt gij mij, gij, het gehele volk!10 Brengt het gehele tiend in het magazijn, opdat in mijn huis voorraad zij. Dan kunt gij hiermee mij op de proef stellen, zegt de Heer der heirscharen, of ik niet voor u de vensters des hemels openen en over u zegen uitstorten zal, totdat er geen bergplaats meer is.11 Ik zal u ten gevalle de verslinders verjagen; opdat zij u de vruchten van den akker niet bederven, en de wijnstok op het veld u zijn vrucht niet onthoude, zegt de Heer der heirscharen.12 Zo zullen alle volken u gelukkig prijzen; want gij zult een rijk begunstigd land zijn, zegt de Heer der heirscharen.
13 Uw woorden zijn mij ergerlijk geworden, zegt de Heer. Gij vraagt: Wat hebben wij dan tegen u gezegd?14 Gij zeidet: Het is onnut God te dienen. Wat baat het onzen plicht jegens hem waargenomen en in rouwgewaad voor den Heer der heirscharen verkeerd te hebben?15 Nu moeten wij de overmoedigen gelukkig prijzen. Den kwaaddoeners gaat het zelfs voorspoedig. Ja, zij hebben God op de proef gesteld en zijn er goed afgekomen. --16 Zo spraken zij die den Heer vrezen tot elkander; en toen de Heer er naar luisterde en het hoorde werd een gedenkboek voor hem geschreven ten bate van hen die hem vrezen en zijn naam in waarde houden.17 Zij zullen mij ten eigendom zijn, zegt de Heer der heirscharen, op den dag dien ik doe aanbreken, en ik zal hen sparen, zoals iemand een zoon die hem dient spaart.18 Dan zult gij tot inkeer komen en het verschil zien tussen den rechtschapene en den goddeloze, tussen hem die God dient en hem die hem niet dient.