Lectionary Calendar
Sunday, November 24th, 2024
the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Leidse Vertaling

Lukas 2

1 In die dagen nu ging een gebod uit van keizer Augustus dat de gehele wereld opgeschreven moest worden.2 Deze eerste opschrijving had plaats toen Quirinius stadhouder was over Syrie.3 En allen gingen op reis om zich te laten opschrijven, ieder naar zijn stad.4 Ook Jozef ging op uit Galilea, uit de stad Nazaret, naar Judea, naar de stad Davids, die Bethlehem heet; omdat hij uit het huis en geslacht van David was5 om zich te laten opschrijven met Maria, zijn verloofde, die zwanger was.6 En terwijl zij daar waren, brak de dag waarop zij baren zou aan;7 zij baarde haar eerstgeboren zoon, wikkelde hem in doeken en legde hem in een kribbe; omdat in de herberg voor hen geen plaats was.

8 In die landstreek nu hielden enige herders dien nacht in het open veld wacht over hun kudde.9 En bij hen stond een engel des Heeren, en de heerlijkheid des Heeren omscheen hen, zodat grote vrees hen beving.10 Maar de engel zeide tot hen: Vreest niet; want ik kondig u een grote blijdschap aan, bestemd voor het ganse volk;11 dat u heden, in de stad van David, een verlosser geboren is, namelijk Christus, de Heer.12 En hieraan zult gij hem herkennen: Gij zult een kind vinden in doeken gewikkeld en liggend in een kribbe.13 En plotseling was bij den engel een schare van het hemelse heirleger, die God prees en zeide:14 Ere zij God in den hooge en vrede op aarde onder de mensen in wie Hij welbehagen heeft!15 Zodra de engelen van hen naar den hemel waren heengegaan, zeiden de herders tot elkander: Laten wij toch naar Bethlehem gaan en zien wat geschied is, hetgeen de Heer ons bekendgemaakt heeft.16 Zo gingen zij spoedig daarheen en vonden Maria en Jozef en het kind, dat in de kribbe lag.17 En toen zij het zagen, vertelden zij wat hun over dit kind gezegd was.18 Allen die het hoorden verbaasden zich over hetgeen de herders hun zeiden;19 en Maria bewaarde al die woorden en overwoog ze bij zichzelf.20 De herders keerden terug, lovend en prijzend God over alwat zij gehoord en, juist zoals hun gezegd was, gezien hadden.

21 Toen de achtste dag, waarop hij besneden zou worden, gekomen was, kreeg hij den naam Jezus, die hem door den engel was gegeven voordat hij in den moederschoot ontvangen was.22 En toen hun reinigingsdagen, volgens de wet van Mozes, verstreken waren, brachten zij hem naar Jeruzalem om hem aan den Heer op te dragen,23 zoals in de wet des Heeren geschreven staat: Alwat manlijk is dat den moederschoot opent zal aan den Heer geheiligd heten24 alsmede om het offer te brengen dat in de wet des Heeren voorgeschreven is, een paar tortels of twee jonge duiven.

25 En zie, in Jeruzalem was een man, Symeon genaamd: deze man was rechtschapen en vroom, wachtend op de vertroosting van Israel, en de Heilige Geest was op hem.26 Hij nu had door den Heiligen Geest de openbaring ontvangen dat hij den dood niet zou zien voordat hij den Gezalfde des Heeren aanschouwd had.27 Door den Geest gedreven, kwam hij nu in den tempel, en toen de ouders het kind Jezus binnenbrachten om naar het door de wet voor geschreven gebruik met hem te handelen,28 nam hij hem in zijn armen en prees God met deze woorden:29 Nu laat Gij, Heer, uw dienstknecht, naar uw woord, in vrede heengaan:30 want mijn ogen hebben uw heil aanschouwd,31 dat Gij bereid hebt ten aanschouwen van alle volken:32 een licht tot openbaring voor de heidenen, en tot verheerlijking van uw volk Israel.33 Zijn vader en moeder waren verwonderd over hetgeen van het kind gezegd werd,34 en Symeon zegende hen en zeide tot Maria, de moeder van het kind: Zie, hij is bestemd tot een val en een opstanding van velen in Israel en tot een teken dat weersproken wordt35 --ja, ook door uw ziel zal een zwaard gaan--opdat uit veler harten de overleggingen openbaar worden.36 Daar was ook een profetes, Anna, dochter van Fanuel uit den stam Azer. Zij was hoogbejaard, had met haar man van haar maagdelijken staat af zeven jaren geleefd37 en was nu tot haar vierentachtigste jaar weduwe gebleven. Zij week niet uit den tempel, waar zij in vasten en bidden nacht en dag God diende.38 Zij dan kwam terzelfder ure nader, loofde God en sprak over het kind tot allen die de verlossing van Jeruzalem verwachtten.39 Nadat zij alles volgens de wet des Heeren volbracht hadden, keerden zij naar Galilea, naar hun stad Nazaret, terug.40 Het kind nu wies op en werd sterk, vol wijsheid, en Gods gunst was op hem.

41 Zijn ouders reisden jaarlijks voor het Paaschfeest naar Jeruzalem.42 Toen hij twaalf jaar oud geworden was en zij naar het feestgebruik opgingen43 en tot den afloop der dagen daar gebleven waren, bleef het kind Jezus, bij hun terugkeer, in Jeruzalem achter. Zijn ouders wisten het niet44 en reisden, daar zij meenden dat hij bij het gezelschap was, een dag door, zochten hem toen onder hun verwanten en bekenden,45 en keerden, toen zij hem niet vonden, naar Jeruzalem terug om hem te zoeken.46 Na drie dagen vonden zij hem in den tempel zitten, te midden der leraren, naar hen luisterend en hun vragen doende.47 Allen die hem hoorden stonden versteld over zijn doorzicht en zijn antwoorden.48 Toen zij hem zagen, waren zij zeer verbaasd, en zijn moeder zeide tot hem: Kind, waarom hebt gij ons dit aangedaan? Uw vader en ik hebben met angst naar u gezocht.49 Maar hij zeide tot hen: Hoe kondet gij naar mij zoeken? Wist gij niet dat ik moet zijn in de dingen van mijn Vader?50 Zij begrepen niet wat hij tot hen sprak,51 en hij ging met hen mede naar Nazaret en was hun onderdanig. Zijn moeder bewaarde al die woorden in haar hart.52 En Jezus nam toe in wijsheid, jaren en gunst bij God en mensen.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile