Lectionary Calendar
Sunday, November 24th, 2024
the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Gereviseerde Leidse Vertaling

Lukas 15

1 Al de tollenaars en zondaars kwamen tot hem om hem te horen,2 en de Farizeen en schriftgeleerden zeiden morrend: Die man ontvangt zondaren en eet met hen.3 Toen zeide hij tot hen de volgende gelijkenis:4 Wie van u zal, als hij honderd schapen heeft en een daarvan verliest, niet de negen en negentig in de woestijn achterlaten en dat verlorene gaan zoeken totdat hij het heeft gevonden?5 En vindt hij het, dan legt hij het verheugd op zijn schouders,6 roept thuis gekomen zijn vrienden en buren bijeen en zegt: Weest blijde met mij; want ik heb mijn verloren schaap gevonden!7 Ik zeg u: Zo zal in den hemel meer blijdschap zijn over een zondaar die zich bekeert dan over negen en negentig rechtschapenen, die geen bekering behoeven.8 Of welke vrouw die tien zilverstukken heeft zal niet, als zij er een van verliest, een lamp aansteken, het huis vegen en zorgvuldig zoeken totdat zij het gevonden heeft?9 En heeft zij het gevonden, dan roept zij vriendinnen en buren samen en zegt: Weest blijde met mij; want ik heb het muntstuk dat ik verloren had gevonden!10 Desgelijks, zeg ik u, ontstaat er blijdschap bij de engelen Gods over een zondaar die zich bekeert.

11 Ook zeide hij: Zeker mens had twee zonen.12 De jongste zeide tot zijn vader: Vader, geef mij het deel van het goed dat mij toekomt. Hij verdeelde het vermogen onder hen.13 En na korten tijd pakte de jongste zoon alles bijeen en vertrok naar een ver land, waar hij zijn vermogen in een losbandig leven verkwistte.14 Toen hij alles had doorgebracht, kwam een zware hongersnood in dat land en begon hij gebrek te lijden.15 Nu trad hij in dienst bij een der burgers van dat land, en deze zond hem op het veld om zwijnen te hoeden.16 En hij begeerde zijn maag te vullen met den draf der zwijnen, en niemand gaf hem dien.17 Toen zeide hij, tot zichzelf inkerend: Hoevele huurlingen van mijn vader hebben brood in overvloed, en ik kom hier van honger om.18 Ik wil opstaan en naar mijn vader gaan, en ik zal tot hem zeggen: Vader, ik heb gezondigd tegen den Hemel en tegen u;19 ik ben niet meer waard uw zoon te heten; maak mij tot een van uw huurlingen.20 Hij stond dan op en ging naar zijn vader. En toen hij nog ver weg was, zag hem zijn vader en werd ontroerd van meedogen; hij liep op hem toe, viel hem om den hals en kuste hem.21 De zoon zeide tot hem: Vader, ik heb gezondigd tegen den Hemel en tegen u: ik ben niet meer waard uw zoon te heten.22 Maar de vader zeide tot zijn slaven: Haalt spoedig het beste kleed en trekt het hem aan, doet een ring aan zijn vinger en schoenen aan zijn voeten,23 haalt het gemeste kalf, slacht het en laat ons eten en vrolijk zijn;24 want deze zoon van mij was dood en is levend geworden, hij was verloren en is teruggevonden. Toen begonnen zij feest te vieren.25 Zijn oudste zoon nu was op het veld en hoorde, toen hij naar huis keerde en naderbijkwam, muziek en dans.26 Hij riep dan een der knechten en vroeg hem wat dat beduidde.27 Deze zeide: Uw broeder is gekomen, en uw vader heeft het gemeste kalf geslacht, omdat hij hem gezond teruggekregen heeft.28 Nu werd hij toornig en wilde niet naar binnen gaan. Zijn vader kwam naar buiten en drong er op aan;29 maar hij gaf hem ten antwoord: Zie nu eens, zoveel jaren dien ik u, en ik heb nooit uw gebod overtreden. Toch hebt gij mij nooit een bokje gegeven om met mijn vrienden feest te vieren.30 Maar nu die zoon van u komt die uw goed met gemene vrouwen heeft doorgebracht, slacht gij voor hem het gemeste kalf.31 Hij zeide tot hem: Kind, gij zijt altijd bij mij, en al het mijne is het uwe;32 gij moest dus feestvieren en blij zijn; want deze broeder van u was dood en is levend geworden, was verloren en is teruggevonden.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile