the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Leviticus 12
1 De Heer sprak tot Mozes:2 Zeg tot de Israelieten: Wanneer een vrouw kroost krijgt, en een zoon baart, dan zal zij zeven dagen onrein zijn; zij is dan even onrein als in de dagen harer maandstonden.3 Op den achtsten dag zal van haar zoon de voorhuid afgesneden worden.4 Daarna zal zij drie en dertig dagen in haar reinigingsbloed blijven. Aan niets heiligs mag zij raken, noch in het heiligdom komen, voordat de dagen harer reiniging ten einde gebracht zijn.5 Indien zij een meisje baart, zal zij veertien dagen even onrein zijn als gedurende haar maandstonden, en zes en zestig dagen in haar reinigingsbloed blijven.
6 Wanneer haar reinigingsdagen na de geboorte van een zoon of van een dochter ten einde zijn, zal zij een eenjarig lam ten brandoffer en een jonge duif of een tortel ten zondoffer naar den ingang van de tent der samenkomst tot den priester brengen.7 Deze zal het voor 's Heeren aangezicht opdragen en voor haar verzoening bewerken. Zo zal zij rein worden van haar bloedvloeiing. Dit is de wet op de kraamvrouw, indien het kind een jongen is en indien het een meisje is.8 Gaat het boven haar vermogen een schaap te geven, dan zal zij twee tortels of twee jonge duiven nemen, de ene ten brand offer, en de andere ten zondoffer. De priester zal voor haar verzoening bewerken, en zij zal rein zijn.