Lectionary Calendar
Sunday, November 24th, 2024
the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Leidse Vertaling

Leviticus 10

1 En Nadab en Abihu, zonen van Aaron, namen hun vuurpannen, deden er vuur in en legden wierook daarop, maar zij brachten vreemd vuur, dat hij hun verboden had, voor 's Heeren aangezicht.2 Toen ging een vuur van voor den Heer uit en verteerde hen. Zo stierven zij voor 's Heeren aangezicht.

3 En Mozes zeide tot Aaron: Dit is het wat de Heer gesproken heeft: In hen die mij nabij zijn wil ik geheiligd, en ten aanschouwen van het ganse volk wil ik verheerlijkt worden. En Aaron zweeg.4 Nu riep Mozes Misjael en Elsafan, de zonen van Uzziel, den oom van Aaron, en zeide tot hen: Treedt nader en draagt uw broeders weg van voor het heiligdom, de legerplaats uit.5 En zij traden nader en droegen hen met hun klederen de legerplaats uit, zoals Mozes had gesproken.6 Toen zeide Mozes tot Aaron en tot zijn zonen Eleazar en Ithamar: Laat uw hoofdhaar niet loshangen en maakt geen scheuren in uw klederen; opdat gij niet sterft en geen gramschap losbarste tegen de gehele gemeente. Uw broeders, het ganse huis Israel mogen den brand dien de Heer ontstoken heeft bewenen;7 maar verlaat gij den ingang van de tent der samenkomst niet, opdat gij niet sterft; want 's Heeren zalfolie is op u. En zij deden naar Mozes woord.

8 De Heer sprak tot Aaron:9 Wijn en sterken drank moogt gij niet drinken gij noch uw zonen, wanneer gij de tent der samenkomst binnentreedt; opdat gij niet sterft. Dit is een eeuwige inzetting, ook voor uw nageslacht.10 En gij zult onderscheiden tussen het heilige en het gemene, het onreine en het reine11 en den Israelieten alle inzettingen leren die de Heer hun door tussenkomst van Mozes gegeven heeft.

12 Toen sprak Mozes tot Aaron en zijn overgebleven zonen, Eleazar en Ithamar: Neemt het meeloffer dat overgebleven is van des Heeren vuuroffers en eet dat, tot ongezuurd brood bereid, bij het altaar; want het is iets hoogheiligs.13 Gij zult het eten op een heilige plaats; want het is het aan u en uw zonen toegewezen deel van 's Heeren vuuroffers. Zo toch is mij bevolen.14 Ook zult gij de aanbiedingsborst en den heffingsschenkel op een reine plaats eten, gij met uw zonen en dochters; want zij zijn het aan u en uw zonen toegewezen deel van de dankoffers der Israelieten.15 Den heffingsschenkel en de aanbiedingsborst zullen zij brengen bij de vuuroffers der vetdelen, om die als een aanbiedingsgave te bewegen voor den Heer, en dat zal voor u en uw zonen zijn iets dat hun voor altijd toekomt, zoals de Heer bevolen heeft.16 Mozes nu stelde een streng onderzoek in naar den zondofferbok, maar die was verbrand. Daarover was hij vergramd op Eleazar en Ithamar, Aarons overgebleven zonen, en zeide:17 Waarom hebt gij het zondoffer niet gegeten in de heilige plaats? Het is toch iets hoogheiligs, en dit heeft hij u gegeven, opdat gij de schuld der gemeente moogt dragen, om verzoening voor haar te bewerken voor den Heer.18 Het bloed is immers niet in het heiligdom binnengebracht? Gij hadt dus het vlees zeker moeten eten in het heiligdom, zoals ik bevolen heb.19 Toen sprak Aaron tot Mozes: Zie, heden hebben zij hun zond offer en brandoffer voor 's Heeren aangezicht gebracht, en zijn mij zulke dingen overkomen; indien ik heden zondoffervlees gegeten had, zou dat in 's Heeren oog goed geweest zijn?20 Toen Mozes dit hoorde, was het goed in zijn oog.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile