the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Jozua 12
1 Dit zijn de koningen van het land die door de Israelieten verslagen zijn en wier land zij in bezit genomen hebben aan de oostzijde van den Jordaan, van de beek Arnon tot aan het gebergte Hermon, met de gehele Vlakte, ten oosten:2 Sihon, de koning der Amorieten, die te Hesbon woonde. Hij voerde het bewind van Aroer af, aan den oever der beek Arnon, halverwege de beek, langs het grondgebied der Ammonieten, en over half Gilead, tot aan de beek Jabbok;3 verder over de Vlakte tot aan het meer van Kinneroth ten oosten, en tot aan de zee der Vlakte, de Zoutzee, ten oosten, in de richting van Beth-hajjesjimoth, ten zuiden onder aan de hellingen van den Pisga.4 En Og, de koning van Bazan, die tot het overschot der Refaieten behoorde en te Astaroth en te Edrei woonde.5 Hij voerde het bewind op het gebergte Hermon en te Salcha en in gans Bazan, tot aan het gebied der Gesjurieten en der Maachathieten, en over half Gilead, tot aan het gebied van Sihon, den koning van Hesbon.6 Mozes, 's Heeren dienstknecht, en de Israelieten hebben hen verslagen, en Mozes, 's Heeren dienstknecht, heeft dat land tot een erfelijke bezitting aan de Rubenieten, de Gadieten en den halven stam Manasse gegeven.
7 En dit zijn de koningen des lands die door Jozua en de Israelieten verslagen zijn aan de westzijde van den Jordaan, van Baal-Gad in het dal van den Libanon tot aan den Kalen Berg, die zich verheft naar den kant van Seir. En Jozua gaf dit land tot een erfelijke bezitting aan de stammen van Israel, volgens het aandeel dat aan ieder toekwam:8 op het gebergte, in de laagte in de Vlakte, aan de hellingen, in de Woestijn en in het Zuiden, de Hittieten, Amorieten, Kanaanieten, Perizzieten, Hiwwieten en Jebuzieten:9 de koningen van Jericho, van Ai bezijden Bethel,10 van Jeruzalem, van Hebron,11 van Jarmuth, van Lachis,12 van Eglon, van Gezer,13 van Debir, van Geder,14 van Horma, van Arad,15 van Libna, van Adullam,16 van Makkeda, van Bethel,17 van Tappuah, van Hefer,18 van Afek in de streek Sjaron,19 van Madon, van Hasor,20 van Sjimron, van Achsjaf,21 van Taanach, van Megiddo,22 van Kedes, van Jokneam aan den Karmel,23 van Dor in het heuvelland van Dor, van de volksstammen van Galilea,24 en van Tirsa, van elke stad een; samen dertig koningen.