the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Job 21
1 Job antwoordde en zeide:2 Luistert, luistert toch naar hetgeen ik zeg; hierin althans mogen uw vertroostingen bestaan!3 Verdraagt mij, opdat ik spreke; nadat ik uitgesproken heb kunt gij spotten.4 Mijn klacht geldt immers geen mensen. En waarom zou ik niet mismoedig mogen worden?5 Wendt u tot mij en staat verstomd, en legt de hand op den mond.6 Wanneer ik er aan denk, dan word ik verbijsterd, en grijpt een huivering mijn vlees aan.
7 Waarom blijven de bozen in leven, worden zij oud, ja, nemen zij toe in kracht?8 Hun kroost hebben zij steeds bij zich, hun nakomelingen zijn voor hun ogen;9 hun huizen genieten ongestoorden vrede, geen roede Gods valt daarop;10 hun stier bespringt zonder te missen, hun koe kalft zonder te misdragen;11 zij leiden hun knapen uit als een kudde, hun kinderen springen huppelend rond;12 zij zingen bij tamboerijn en citer, verheugen zich bij de tonen der schalmei.13 Zo slijten zij hun dagen in voorspoed en dalen in een oogwenk ter onderwereld.14 Toch zeiden zij tot God: Blijf ver van ons; wij hebben geen lust in de kennis uwer wegen!15 wat is de Machtige, dat wij hem zouden dienen; en wat zou het ons baten dat wij hem biddend genaakten?16 Zie, hun voorspoed ligt niet in hun eigen hand, het voornemen der bozen loopt ver met het zijne uiteen,
17 en--hoe dikwijls wordt de lamp der bozen uitgeblust, komt over hen de ondergang, deelt hij hun in zijn toorn weeen toe?18 hoe dikwijls worden zij als stro voor den wind, als kaf dat de storm medevoert?19 Spaart God de straf zijner zonden voor zijn zonen op? Hij moest ze hem zelven betaaldzetten, opdat hij het mocht voelen!20 Met eigen ogen moest hij zijn ongeluk aanschouwen, zelf drinken van des Machtigen verbolgenheid.21 Want wat geeft hij om zijn huis na zijn dood, wanneer het aantal zijner levensmaanden ten einde is?22 Wil men God leren, hoe het gaan moet, hem, die de machten in den hooge richt?23 De een sterft echt welgedaan, volkomen rustig en tevreden;24 zijn lichaam is vol vet, het merg zijner beenderen wordt gedrenkt;25 de ander daarentegen sterft bitter te moede, zonder van het goede genoten te hebben.26 Samen liggen zij op het stof, en het gewormte bedekt hen.
27 Zie, ik ken uw overleggingen wel, en uw bedenkselen waarmede gij mij onrecht doet.28 Wanneer gij zegt: Waar is het huis van den tiran? waar de tent die den bozen tot woning strekte?29 hebt gij dan bij reizigers niet uitgevorst--hun bewijzen kunt gij toch niet wraken--30 dat de boze gespaard wordt ten dage des ondergangs, weggeleid ten dage van de uitbarsting des toorns?31 En wie houdt hem zijn gedrag voor ogen? wie zet hem betaald wat hij gedaan heeft?32 Hij wordt naar zijn graf gebracht, en een grafheuvel waakt over hem;33 zacht drukken hem de kluiten des dals; en de gehele wereld betreedt zijn voetspoor; zoals voor hem het ontelbaar velen deden.34 Wat zijn dan uw troostgronden nietig! en uw antwoorden--slechts laagheid rest er van.