the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Jeremia 47
1 Het woord des Heeren tot den profeet Jeremia aangaande de Filistijnen, voordat Farao Gaza overweldigde:2 Zo zegt de Heer: Zie, wateren rollen wassend aan van het noorden en worden tot een overstromende beek om het land met alwat er in is, de steden met haar inwoners, te overstelpen; zodat de mensen schreeuwen, en al de bewoners van het land weeklagen.3 Vanwege het hoefgetrappel zijner hengsten, het geratel zijner wagenen, het gedruis zijner raderen, zien de vaders niet naar hun kinderen om; zozeer zijn de handen verslapt.4 Want de dag is gekomen ter verdelging van alle Filistijnen, ter uitroeiing van Tyrus en Sidons overgebleven helpers; de Heer toch verdelgt de Filistijnen, het overschot van het kustland Kaftor.5 Gaza heeft zich een kale plek geschoren; Askelon is met stomheid geslagen; overschot der Enakieten, hoelang nog zult gij u insnijdingen maken?6 Ach, zwaard des Heeren! hoelang zult gij rusteloos blijven? Keer in uw schede terug, bedaar en houd u stil.7 Hoe zou het rust nemen, terwijl de Heer het bevelen gaf? Tegen Askelon en het zeestrand, daar heeft hij het besteld.