Lectionary Calendar
Sunday, November 24th, 2024
the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Leidse Vertaling

Jesaja 13

1 De godsspraak Babel, die Jezaja, de zoon van Amos, gezien heeft.2 Steekt op een kalen berg een banier op; roept luide hun toe, wuift met de hand, dat zij de ingangen der edelen binnentrekken!3 Ikzelf heb aan mijn gewijde krijgers bevelen gegeven; ook heb ik mijn helden opgeroepen als uitvoerders van mijn toorn, mijn overmoedige strijdlustigen.4 Hoor, een gedruis op de bergen, als van een talrijk volk! Hoor, een bruisen van koninkrijken, van verzamelde natien! De Heer der heirscharen monstert een oorlogsheir.5 Daar komen zij uit verren lande, van het einde des hemels, de Heer en de werktuigen zijner gramschap om de gehele aarde te teisteren.

6 Weeklaagt! Want de dag des Heeren is nabij; alvernielend komt hij van den Machtige.7 Dies hangen alle handen slap, versmelt en ontroert ieder menschenhart.8 Smarten en weeen grijpen hen aan, als een barende wringen zij zich; verbijsterd staren zij op elkander, gevlamd zijn hun aangezichten.9 Zie, de dag des Heeren komt, meedoogenloos, een dag van verbolgenheid en blakenden toorn, die de aarde tot een woestenij zal maken en van haar de zondaars verdelgen.10 Want des hemels starren en Orions laten hun licht niet schijnen, de zon is bij haar opgang verduisterd, de maan geeft haar licht niet.11 Ik zal op de wereld haar boosheid verhalen, op de slechtaards hun schuld, aan den trots der overmoedigen een einde maken, de hoovaardij der geweldenaars vernederen.12 De stervelingen zal ik schaarscher maken dan edel metaal, de mensen schaarscher dan goud van Ofir.13 Daarom doe ik den hemel trillen, en wordt de aarde uit heur plaats geschokt: door de verbolgenheid van den Heer der heirscharen, op den dag van zijn blakenden toorn.14 Als gejaagde hinden, als schapen, door niemand bijeengehouden, zal ieder zich naar zijn volk keren, ieder vluchten naar zijn land;15 allen die men vindt worden doorboord, alwie gegrepen wordt valt door het zwaard.16 Hun kindekens worden voor hun ogen verpletterd, hun huizen geplunderd, hun vrouwen onteerd.17 Zie, ik zet tegen hen de Meden op, die zilver niet tellen, goud niet begeren;18 de pezen der knapen worden vermorzeld, met de vrucht van den moederschoot geen erbarmen, voor kinderen geen verschoning!

19 Zo wordt Babel, de keur der koninkrijken, der Chaldeen pronksieraad, als Sodom en Gomorra, toen God ze omkeerde.20 Voor altijd blijft het onbewoond, van geslacht tot geslacht van mensen verlaten; geen Arabier slaat er zijn tent op, geen herders legeren zich aldaar;21 maar boschkatten liggen er neer, en de huizen zijn vol jakhalzen, struisen wonen daar, en satyrs huppelen er;22 wolven huilen in de burchten, wilde honden in de lustpaleizen. Haar tijd nadert met rasse schreden, de dagen van haar ondergang worden niet verschoven.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile