the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Ezechiël 6
1 Het woord des Heeren kwam aldus tot mij:2 Menschenkind, vestig uw oog op Israels bergen, profeteer tegen hen3 en zeg: Bergen van Israel, hoort het woord van den Heere God! Zo spreekt de Heere God tot de bergen en heuvelen, de kloven en dalen: Zie, ik breng een zwaard over u en zal uw hoogten tegronderichten:4 verwoest zullen liggen uw altaren en verbroken uw zonnebeelden.5 Ik zal uw verslagenen neerwerpen voor uw schandgoden en uw beenderen strooien rondom uw altaren.6 In al de door u bewoonde streken zullen de steden in puin verkeerd en de hoogten verwoest worden; opdat uw altaren in puin liggen en verwoest zijn, uw schandgoden verbroken, uw zonnebeelden omgehouwen, uw werken uitgewist worden7 en te midden daarvan verslagenen liggen. Zo zult gij weten dat ik, de Heer, het gesproken heb.
8 Maar als uit diegenen van u die aan het zwaard ontkomen zijn een deel zich onder de natien bevindt, terwijl gij verstrooid wordt in de landen,9 dan zullen zij die van u ontkomen zijn mijner indachtig worden onder de natien waarheen zij weggevoerd zijn, en zal ik breken hun boelerend hart, dat van mij is afgeweken, en hun ogen die hun schandgoden achterna geboeleerd hebben; zodat zij een walg krijgen aan zichzelf, wegens al de boze dingen die zij gedaan hebben, bij al hun afschuwelijkheden.10 Zo zullen zij weten dat ik, de Heer, niet vergeefs gedreigd heb hun dien rampspoed te zullen berokkenen.
11 Zo zegt de Heere God: Sla in de hand, stamp met den voet, zeg wee! over al de afschuwelijkheden van het huis Israel, dat door zwaard, honger en pest vallen zal.12 Wie ver weg is zal sterven door de pest, die nabij is vallen door het zwaard, wie gespaard is sterven van honger. Zo zal ik mijn gramschap aan hen koelen,13 en zult gij weten dat ik de Heer ben; naardien hun verslagenen te midden van hun schandgoden liggen rondom hun altaren, op iederen hogen heuvel, op alle bergtoppen, onder elken groenen boom en elke loverrijke terebint, overal waar zij geurige offers aan al hun schandgoden brachten.14 Zo zal ik mijn hand tegen hen uitsteken en het land maken tot een wildernis en woestijn, van de Woestijn af tot Ribla toe, in al de door hen bewoonde streken. Zo zullen zij weten dat ik de Heer ben.