Lectionary Calendar
Sunday, November 24th, 2024
the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Leidse Vertaling

Ezechiël 47

1 Toen bracht hij mij terug tot den ingang van het tempelhuis, en zie, water vloeide van onder den drempel van het huis oostwaarts; want het huis lag op het oosten, en het water vloeide van den zuidelijken zijwand van het huis langs den zuidelijken kant van het altaar.2 En hij voerde mij door de noordpoort en leidde mij buitenom naar de buitenpoort die naar het oosten gekeerd was, en zie, het water stroomde van den zuidelijken zijwand.3 Toen in oostelijke richting, een meetsnoer in de hand, uitgaande, mat de man duizend el af en liet mij door het water gaan: het reikte tot de enkels;4 weer mat hij duizend el af en liet mij door het water gaan: het reikte tot de knieen; weer mat hij duizend el af en liet mij door het water gaan: het reikte tot de lenden;5 weer mat hij duizend el af; nu was het een beek die ik niet kon doorwaden; want het water was zo diep dat men er in zwemmen kon: een ondoorwaadbare beek!6 En hij zeide tot mij: Hebt gij het gezien, menschenkind? Waarna hij mij langs den oever der beek terugvoerde.7 Op mijn terugweg zag ik aan de beide oevers der beek bomen in zeer groten getale.8 En hij zeide tot mij: Dit water vloeit naar de oostelijke landstreek, stroomt af naar de vlakte en komt zo in de zee. Als het in de zee uitloopt, dan wordt haar water gezond.9 En elk levend wezen, al het wemelend gedierte, zal overal waar de beek komt kunnen leven, en de vis zal zeer overvloedig zijn; want wanneer dit water er in komt, dan wordt het water der zee gezond.10 En aan haar oever zullen vissers staan; van En-gedi tot En-eglaim zal een droogplaats voor netten zijn. Allerlei vis zal er in zijn, zoals in de Grote Zee, zeer overvloedig.11 Doch het water van haar poelen en kuilen zal niet gezond worden, maar dienen om er zout uit te winnen.12 En aan de beek, op haar beide oevers, zullen allerlei bomen met eetbare vruchten groeien; welker loof niet verwelken, welker vrucht nooit opraken zal: elke maand dragen zij eerstelingen; want het water dat ze drenkt komt van het heiligdom af, en hun vruchten zullen tot spijs, hun loof zal tot geneesmiddel dienen.

13 Zo spreekt de Heere God: Dit is het grondgebied hetwelk gij onder de twaalf stammen Israels verdelen zult: voor Jozef een dubbel deel.14 Gij, de een zo goed als de ander, zult het land beerven ten aanzien waarvan ik mijn hand heb opgestoken het aan uw vaderen te zullen geven; zo zal dit land u ten deel vallen.15 Dit is de grens des lands aan de noordzijde: van de Grote Zee langs den weg over Hethlon, aan den weg naar16 Hamath, over Berotha, Sibraim, dat op de grens tussen het gebied van Damaskus en dat van Hamath ligt, naar Hasar-enan, aan de grens van Hauran.17 Zo zal dus de grens lopen van de zee tot Hasar-enan; zodat de noordelijke grens loopt langs het gebied van Damaskus en dat van Hamath. Dit is de noordzijde.18 De oostzijde loopt van tussen Hauran en Damaskus, terwijl tussen Gilead en het land van Israel de Jordaan de grens vormt tot aan de Oostelijke Zee bij Tamar. Dit is de oostzijde.19 De zuidzijde, de middagstreek, loopt van Tamar tot het water van Meriba bij Kades en langs de Beek naar de Grote Zee. Dit is de middagzijde ten zuiden.20 En aan de westzijde vormt de Grote Zee de grens tot het punt waar de weg naar Hamath gaat. Dit is de westzijde.21 Dit land nu zult gij onder elkander, naar de stammen Israels, verdelen.22 Gij zult het ten erfdeel toewijzen aan uzelf en aan de vreemden die onder u verblijfhouden, die kinderen onder u verwekt hebben; zij zullen op gelijke lijn staan met de geboren Israelieten:23 zij zullen met u een erfdeel erlangen te midden der stammen Israels. In den stam waaronder de vreemde verblijfhoudt zult gij hem zijn erfdeel geven, spreekt de Heere God.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile