Lectionary Calendar
Sunday, November 24th, 2024
the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Leidse Vertaling

Ezechiël 30

1 Het woord des Heeren kwam aldus tot mij:2 Menschenkind, profeteer en zeg: Zo spreekt de Heere God: Roept jammerend: Wat een dag!3 Want nabij is een dag voor den Heer, een dag van wolken; een tijd voor de natien zal het zijn.4 Dan zal een zwaard in Egypte komen en kramp Ethiopie overvallen, wanneer in Egypte gesneuvelden vallen en men 's lands schatten wegsleept en zijn grondvesten omverhaalt.5 Ethiopiers, Putiers, Ludiers, Lybiers, alle Arabieren en de zonen der Kretiers zullen met hen vallen door het zwaard.6 Vallen zullen zij die Egypte steunen, neerdalen zal zijn overmoedige kracht; van Migdol tot Syene zullen zij in het land door het zwaard vallen, spreekt de Heere God.7 En woest zal het liggen te midden van verwoeste landen, en zijn steden zullen te midden van in puin liggende steden een woestenij zijn.8 En zij zullen weten dat ik de Heer ben, wanneer ik een vuur werp in Egypte en al zijn helpers verbroken worden.9 Te dien dage zullen ijlboden uitgaan om de Ethiopiers te doen ontstellen, en kramp zal hen overvallen op den dag van Egypte; want zie, het komt!10 Zo spreekt de Heere God: Ik zal door Nebukadresar, den koning van Babel, een eind maken aan Egypte's menschengewoel:11 hij en zijn volk met hem, geweldige natien, worden gehaald om het land te verderven; zij zullen hun zwaarden tegen Egypte ontbloten en het land met gesneuvelden vullen.12 Ik zal de stromen droogleggen, het land aan herders verkopen en het met alwat het bevat door vreemden tot een woestenij maken. Ik, de Heer, heb het gesproken.13 Zo spreekt de Heere God: Ook zal ik de machtigen uit Nof verdelgen en de vorsten uit Egypteland, zodat zij niet meer zijn.14 Ik zal Pathros verwoesten, vuur werpen in Soan en gerichten voltrekken aan No.15 Ik zal mijn gramschap uitstorten over Syene, Egypte's bolwerk, en het menschengewoel van Thebe uitroeien.16 Ik zal een vuur werpen in Egypte; Syene zal van angst ineenkrimpen; Thebe zal stormenderhand ingenomen, in haar muren zullen bressen geslagen worden;17 de jongelingen van On en Bubastis zullen door het zwaard vallen, zijzelf in krijgsgevangenschap gaan;18 in Tahpanhes wordt de dag verdonkerd, wanneer ik er de schepters van Egypte breek en daar aan haar overmoedige kracht een einde komt; haar zelf zal een wolk bedekken, en haar onderhoorige plaatsen zullen in krijgsgevangenschap gaan.19 Zo zal ik strafgerichten in Egypte voltrekken, en zullen zij weten dat ik de Heer ben.

20 In het elfde jaar, op den zevenden dag der eerste maand, kwam 's Heeren woord aldus tot mij:21 Menschenkind, ik heb den arm van Farao, den koning van Egypte gebroken, en zie, hij is niet verbonden om genezing aan te brengen, door windselen als verband aan te leggen, zodat hij weer sterk genoeg zou worden om het zwaard vast te houden.22 Daarom spreekt de Heere God aldus: Zie, ik kom af op Farao, den koning van Egypte, breek zijn beide armen, den gezonden en den gebroken, en doe het zwaard uit zijn hand vallen;23 ik zal de Egyptenaren verstrooien onder de natien en verspreiden in de landen.24 Maar stevigen zal ik de armen van Babels koning, hem mijn zwaard ter hand stellen en zo Farao's armen breken; zodat hij voor hem als een dodelijk gewonde ligt te kermen.25 Ja, stevigen zal ik de armen van Babels koning, terwijl die van Farao neerzinken. En zij zullen weten dat ik de Heer ben, wanneer ik mijn zwaard aan Babels koning ter hand stel en hij het uitstrekt naar Egypteland.26 Ja, ik zal de Egyptenaren verstrooien onder de natien en verspreiden in de landen. Zo zullen zij weten dat ik de Heer ben.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile