Lectionary Calendar
Sunday, November 24th, 2024
the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Leidse Vertaling

Ezechiël 29

1 In het tiende jaar, op den twaalfden dag der tiende maand, kwam's Heeren woord aldus tot mij:2 Menschenkind, vestig uw oog op Farao, den koning van Egypte, en profeteer tegen hem en geheel Egypte.3 Spreek en zeg: Zo spreekt de Heere God: Ik kom op u af, Farao, koning van Egypte, gij grote Draak, die neerligt tussen uw stromen, en zegt: Mij behoren mijn stromen, en ik heb ze gemaakt--4 ik zal een hoek in uw kaken slaan en de vissen uwer stromen aan uw schubben doen kleven, midden uit uw stromen u ophalen met al de vissen uwer stromen, die aan uw schubben zullen kleven,5 u neerwerpen in de woestijn met al de vissen uwer stromen; op het open veld zult gij liggen zonder opgeraapt en ingezameld te worden: aan het wild gedierte en het gevogelte des hemels geef ik u tot spijs.6 Zo zullen alle inwoners van Egypte weten dat ik de Heer ben. Omdat gij een rietstok zijt voor het huis Israel:7 als zij u met de hand aangrijpen, knakt gij en wondt hun de ganse hand; leunen zij op u, dan breekt gij en brengt hun lenden geheel aan het wankelen;

8 daarom spreekt de Heere God aldus: Zie, ik breng over u een zwaard en zal uit u mens en dier uitroeien;9 zo zal Egypteland tot een wildernis en een puinhoop worden, en zullen zij weten dat ik de Heer ben. Omdat gij zegt: Mij behoren mijn stromen, en ik heb ze gemaakt--10 daarom kom ik af op u en op uw stromen. Ik zal Egypteland tot een puinhoop en een wildernis maken, van Migdol tot Syene, tot aan de grens van Ethiopie.11 Geen menschenvoet zal er doorgaan, en geen dierenvoet zal er doorgaan; onbewoond zal het liggen, veertig jaar lang.12 En ik zal Egypteland tot een wildernis maken te midden van verwoeste landen, en haar steden zullen te midden van in puin liggende steden een wildernis zijn, veertig jaar lang; en ik zal de Egyptenaren verstrooien onder de natien, verspreiden in de landen.13 Zo toch spreekt de Heere God: Na verloop van veertig jaren zal ik de Egyptenaren herzamelen uit de volken waaronder zij verstrooid zijn,14 het lot van de Egyptenaren wenden en hen doen terugkeren naar het land van Pathros, hun vaderland; daar zullen zij een koninkrijk van weinig betekenis zijn.15 Het zal minder betekenen dan andere koninkrijken en zich niet meer boven de natien verheffen: ik zal het zo klein maken dat het niet meer heerst over de natien.16 Zo zal het voor het huis Israel geen toevlucht meer zijn, die de schuld in gedachtenis brengt, als het zich derwaarts wendt, en zullen zij weten dat ik de Heere God ben.

17 In het zeven en twintigste jaar, op den eersten dag der eerste maand, kwam 's Heeren woord aldus tot mij:18 Menschenkind, Nebukadresar, de koning van Babel, heeft zijn leger een zwaren arbeid doen verrichten tegen Tyrus: alle hoofden zijn kaal geworden, alle schouders ontveld, en noch hij noch zijn leger heeft van Tyrus loon gekregen voor den arbeid dien hij tegen die stad verricht heeft.19 Daarom zegt de Heere God aldus: Zie, ik geef aan Nebukadresar, den koning van Babel, Egypteland; wegdragen zal hij Egypte's schatten, buitmaken alwat buit gemaakt, plunderen alwat geplunderd kan worden; dat zal de beloning voor zijn leger zijn.20 Als zijn loon waarvoor hij gediend heeft geef ik hem Egypteland; want zij hebben het voor mij gedaan, spreekt de Heere God.21 Te dien dage doe ik aan het huis Israel een hoorn ontspruiten, en geef ik u vrijmoedigheid tot spreken in hun midden. Zo zullen zij weten dat ik de Heer ben.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile