Lectionary Calendar
Sunday, November 24th, 2024
the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Attention!
StudyLight.org has pledged to help build churches in Uganda. Help us with that pledge and support pastors in the heart of Africa.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Gereviseerde Leidse Vertaling

Handelingen 15

1 Enige lieden, die uit Judea kwamen, leerden de broeders: Indien gij u niet laat besnijden volgens Mozaisch gebruik, kunt gij niet gered worden.2 Toen Paulus en Barnabas hiertegen opkwamen en in heftigen strijd met hen geraakten, besloot men dat Paulus en Barnabas met enige anderen van hen naar Jeruzalem zouden gaan om de apostelen en oudsten over dit vraagstuk te raadplegen.3 Dientengevolge trokken zij, door de gemeente uitgeleid, Fenicie en Samarie door, verhalende van de bekering der heidenen; waardoor zij aan alle broeders grote vreugd bereidden.4 Na hun aankomst te Jeruzalem werden zij door de gemeente, de apostelen en de oudsten ontvangen en verhaalden zij alwat God door hen gedaan had,5 maar dat enige der gelovig geworden Farizeen waren opgestaan en hadden geleerd dat men hen moest besnijden en er op aandringen dat zij de wet van Mozes inachtnamen.

6 De apostelen en oudsten kwamen dan samen om deze zaak onder de ogen te zien.7 Toen de woordenwisseling levendig werd, stond Petrus op en zeide tot hen: Broeders, gij weet dat van ouds God verkozen heeft dat door mijn mond de heidenen de prediking der Blijmare zouden horen en tot het geloof komen.8 En God, de hartenkenner, heeft voor hen getuigenis afgelegd door hun, evenals aan ons, den Heiligen Geest te geven;9 Hij heeft generlei onderscheid tussen ons en hen gemaakt, daar Hij door het geloof hun hart reinigde.10 Nu dan, wat stelt gij God op de proef, door een juk op den nek der leerlingen te leggen, een juk dat noch onze vaderen noch wij in staat zijn geweest te dragen?11 Neen; wij geloven door de genadegift van den Heer Jezus gered te zullen worden, op dezelfde wijze als zij.12 Nu zweeg de gehele menigte en hoorde Barnabas en Paulus verhalen van al de wonderen en tekenen die God door hen onder de heidenen verricht had.13 Nadat zij uitgesproken hadden, antwoordde Jacobus: Broeders, hoort naar mij.14 Symeon heeft verhaald, hoe God genadig heeft neergezien op de heidenen om uit hen een volk ter ere van zijn naam te vormen.15 En hiermee stemmen de woorden der profeten overeen, zoals geschreven staat.16 Daarna zal Ik weerkeren en de gevallen tent van David herbouwen, wat daarvan verwoest was herstellen en weer oprichten;17 opdat de overgebleven mensen den Heer zoeken, met alle volken over wie mijn naam uitgeroepen is. Zo spreekt de Heer,18 die deze van eeuwigheid bekende dingen doet. --19 Daarom ben ik van oordeel dat men het den tot God bekeerden heidenen niet zwaar moet maken,20 maar hun voorschrijven zich te onthouden van hetgeen door de afgoden besmet is, van hoererij, van het verstikte en van bloed.21 Want Mozes heeft van oudsher in elke stad mensen die hem prediken, daar hij in de synagogen elken sabbat wordt voorgelezen.

22 Toen docht het den apostelen en den oudsten met de gehele menigte goed uit hun midden enige mannen uit te kiezen, en die met Paulus en Barnabas naar Antiochie te zenden, namelijk Judas bijgenaamd Barsabbas en Silas, mannen die onder de broeders achting genoten.23 Zij gaven hun een brief mee van dezen inhoud: De apostelen en de oudsten, als broeders, aan de broeders uit de heidenen in Antiochie, Syrie en Cilicie heil!24 Nademaal wij gehoord hebben dat sommigen onzer, zonder opdracht van ons, u door hun woorden ontroerd en geschokt hebben,25 heeft het ons, na tot eenstemmigheid gekomen te zijn, goedgedocht enige hiertoe uitverkoren mannen, met de door ons beminde Barnabas en Paulus, tot u te zenden;26 het zijn mannen die hun leven veil hebben voor den naam van den Heer Jezus Christus.27 Wij zenden dan tot u Judas en Silas, die u mondeling hetzelfde zullen meedelen.28 Want het heeft den Heiligen Geest en ons goedgedocht u geen zwaarder last op te leggen dan wat noodzakelijk is:29 dat gij u hebt te onthouden van het vlees der afgodenoffers, bloed, het verstikte en hoererij. Indien gij u daarvoor wacht, zult gij goed handelen. Vaartwel!30 Zij kregen dan hun afscheid en reisden naar Antiochie, waar zij de gemeente leden samenriepen en den brief afgaven.31 Zij lazen dien en verheugden zich over die vermaning.32 Judas en Silas, die zelf profeten waren, vermaanden en bemoedigden de broeders met vele woorden.33 Na enigen tijd daar doorgebracht te hebben, scheidden zij in vrede van de broeders en keerden naar hun zenders terug.34 43.ac.nl.lie.nt.his015:035 Maar Paulus en Barnabas bleven in Antiochie, met vele anderen lerend en het woord des Heeren verkondigend.

36 Na enigen tijd zeide Paulus tot Barnabas: Laten wij opnieuw de broeders bezoeken in al de steden waarin wij het woord des Heeren verkondigd hebben, en zien hoe zij het maken.37 Barnabas nu wilde Johannes bijgenaamd Marcus meenemen;38 Maar Paulus achtte het niet raadzaam iemand mee te nemen die van Pamfylie af hen had verlaten en niet meegegaan was voor het werk.39 Hierover kwam het tot een verbittering tussen hen, zodat zij van elkander gingen. Barnabas nam Marcus mee en ging scheep naar Cyprus;40 maar Paulus koos Silas uit, vertrok, door de broeders aan de gunst des Heeren opgedragen,41 en doorreisde Syrie en Cilicie, de gemeenten versterkend.

span data-lang="dut" data-trans="lie" data-ref="act.15.1" class="versetxt">1 Enige lieden, die uit Judea kwamen, leerden de broeders: Indien gij u niet laat besnijden volgens Mozaisch gebruik, kunt gij niet gered worden.2 Toen Paulus en Barnabas hiertegen opkwamen en in heftigen strijd met hen geraakten, besloot men dat Paulus en Barnabas met enige anderen van hen naar Jeruzalem zouden gaan om de apostelen en oudsten over dit vraagstuk te raadplegen.3 Dientengevolge trokken zij, door de gemeente uitgeleid, Fenicie en Samarie door, verhalende van de bekering der heidenen; waardoor zij aan alle broeders grote vreugd bereidden.4 Na hun aankomst te Jeruzalem werden zij door de gemeente, de apostelen en de oudsten ontvangen en verhaalden zij alwat God door hen gedaan had,5 maar dat enige der gelovig geworden Farizeen waren opgestaan en hadden geleerd dat men hen moest besnijden en er op aandringen dat zij de wet van Mozes inachtnamen.

6 De apostelen en oudsten kwamen dan samen om deze zaak onder de ogen te zien.7 Toen de woordenwisseling levendig werd, stond Petrus op en zeide tot hen: Broeders, gij weet dat van ouds God verkozen heeft dat door mijn mond de heidenen de prediking der Blijmare zouden horen en tot het geloof komen.8 En God, de hartenkenner, heeft voor hen getuigenis afgelegd door hun, evenals aan ons, den Heiligen Geest te geven;9 Hij heeft generlei onderscheid tussen ons en hen gemaakt, daar Hij door het geloof hun hart reinigde.10 Nu dan, wat stelt gij God op de proef, door een juk op den nek der leerlingen te leggen, een juk dat noch onze vaderen noch wij in staat zijn geweest te dragen?11 Neen; wij geloven door de genadegift van den Heer Jezus gered te zullen worden, op dezelfde wijze als zij.12 Nu zweeg de gehele menigte en hoorde Barnabas en Paulus verhalen van al de wonderen en tekenen die God door hen onder de heidenen verricht had.13 Nadat zij uitgesproken hadden, antwoordde Jacobus: Broeders, hoort naar mij.14 Symeon heeft verhaald, hoe God genadig heeft neergezien op de heidenen om uit hen een volk ter ere van zijn naam te vormen.15 En hiermee stemmen de woorden der profeten overeen, zoals geschreven staat.16 Daarna zal Ik weerkeren en de gevallen tent van David herbouwen, wat daarvan verwoest was herstellen en weer oprichten;17 opdat de overgebleven mensen den Heer zoeken, met alle volken over wie mijn naam uitgeroepen is. Zo spreekt de Heer,18 die deze van eeuwigheid bekende dingen doet. --19 Daarom ben ik van oordeel dat men het den tot God bekeerden heidenen niet zwaar moet maken,20 maar hun voorschrijven zich te onthouden van hetgeen door de afgoden besmet is, van hoererij, van het verstikte en van bloed.21 Want Mozes heeft van oudsher in elke stad mensen die hem prediken, daar hij in de synagogen elken sabbat wordt voorgelezen.

22 Toen docht het den apostelen en den oudsten met de gehele menigte goed uit hun midden enige mannen uit te kiezen, en die met Paulus en Barnabas naar Antiochie te zenden, namelijk Judas bijgenaamd Barsabbas en Silas, mannen die onder de broeders achting genoten.23 Zij gaven hun een brief mee van dezen inhoud: De apostelen en de oudsten, als broeders, aan de broeders uit de heidenen in Antiochie, Syrie en Cilicie heil!24 Nademaal wij gehoord hebben dat sommigen onzer, zonder opdracht van ons, u door hun woorden ontroerd en geschokt hebben,25 heeft het ons, na tot eenstemmigheid gekomen te zijn, goedgedocht enige hiertoe uitverkoren mannen, met de door ons beminde Barnabas en Paulus, tot u te zenden;26 het zijn mannen die hun leven veil hebben voor den naam van den Heer Jezus Christus.27 Wij zenden dan tot u Judas en Silas, die u mondeling hetzelfde zullen meedelen.28 Want het heeft den Heiligen Geest en ons goedgedocht u geen zwaarder last op te leggen dan wat noodzakelijk is:29 dat gij u hebt te onthouden van het vlees der afgodenoffers, bloed, het verstikte en hoererij. Indien gij u daarvoor wacht, zult gij goed handelen. Vaartwel!30 Zij kregen dan hun afscheid en reisden naar Antiochie, waar zij de gemeente leden samenriepen en den brief afgaven.31 Zij lazen dien en verheugden zich over die vermaning.32 Judas en Silas, die zelf profeten waren, vermaanden en bemoedigden de broeders met vele woorden.33 Na enigen tijd daar doorgebracht te hebben, scheidden zij in vrede van de broeders en keerden naar hun zenders terug.34 43.ac.nl.lie.nt.his015:035 Maar Paulus en Barnabas bleven in Antiochie, met vele anderen lerend en het woord des Heeren verkondigend.

36 Na enigen tijd zeide Paulus tot Barnabas: Laten wij opnieuw de broeders bezoeken in al de steden waarin wij het woord des Heeren verkondigd hebben, en zien hoe zij het maken.37 Barnabas nu wilde Johannes bijgenaamd Marcus meenemen;38 Maar Paulus achtte het niet raadzaam iemand mee te nemen die van Pamfylie af hen had verlaten en niet meegegaan was voor het werk.39 Hierover kwam het tot een verbittering tussen hen, zodat zij van elkander gingen. Barnabas nam Marcus mee en ging scheep naar Cyprus;40 maar Paulus koos Silas uit, vertrok, door de broeders aan de gunst des Heeren opgedragen,41 en doorreisde Syrie en Cilicie, de gemeenten versterkend.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile