the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
2 Samuël 8
1 Hierna versloeg David de Filistijnen, vernederde hen en nam den teugel van het bewind uit de hand der Filistijnen.2 Voorts sloeg hij de Moabieten en mat hen met het snoer, terwijl hij hen op den grond deed liggen: telkens bestemde hij twee snoeren om ter dood te worden gebracht en een vol snoer om in het leven te blijven. Zo werden de Moabieten aan David onderworpen, schatplichtig.3 Ook versloeg David Hadadezer, den zoon van Rehob, den koning van Soba, toen deze heenging om zijn macht bij de rivier den Eufraat te vestigen.4 David nam van hem zeventienhonderd ruiters en twintigduizend man voetvolk gevangen; aan alle wagenpaarden sneed hij de pezen door, op honderd na, die hij overhield.5 Toen de Arameers van Damaskus Hadadezer, den koning van Soba, te hulp kwamen, sloeg David van de Arameers twee en twintig duizend man;6 hij legde bezettingen in Damasceens Aram, en Aram werd hem onderworpen, schatplichtig. Zo schonk de Heer David de overwinning op al zijn veldtochten.7 De gouden beukelaars welke de dienaren van Hadadezer hadden gedragen nam David en bracht ze naar Jeruzalem;8 uit Tebah en Berothai, steden van Hadadezer, voerde koning David ontzaglijk veel koper weg.
9 Toen Tooe, de koning van Hamath, hoorde dat David het ganse leger van Hadadezer verslagen had,10 zond hij zijn zoon Hadoram tot koning David, om naar zijn welstand te vragen en hem geluk te wensen, omdat hij tegen Hadadezer gestreden en hem verslagen had; want Hadadezer was steeds in oorlog met Tooe geweest; zilveren, gouden en koperen voorwerpen bracht hij mede.11 Ook deze heeft koning David aan den Heer gewijd, evenals hij gedaan had met het zilver en goud van al de volkeren die hij had onderworpen:12 van Edom, Moab, de Ammonieten, de Filistijnen, Amalek, en van den buit van Hadadezer, den zoon van Rehob, den koning van Soba.13 Ook maakte David zich naam en versloeg hij, bij zijn terugkeer van het verslaan der Arameers, van de Edomieten in het Zoutdal achttienduizend man.14 Toen legde hij bezettingen in Edom; in gans Edom legde hij die; zodat gans Edom David onderworpen was. Zo schonk de Heer de overwinning aan David op al zijn veldtochten.
15 David was koning over gans Israel en handhaafde recht en gerechtigheid onder zijn ganse volk;16 en Joab, de zoon van Seruja, was hoofd van het leger; Josjafat, de zoon van Ahilud, kanselier;17 Abjathar, de zoon van Ahimelech, den zoon van Ahitub, en Sadok waren priesters; Sjisja was schrijver;18 Benaja, de zoon van Jojada, hoofd der Krethiers en Plethiers, en Davids zonen waren priesters.