Lectionary Calendar
Sunday, November 24th, 2024
the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Gereviseerde Leidse Vertaling

2 Koningen 22

1 Jozia was acht jaar oud toen hij koning werd, en hij regeerde een en dertig jaar te Jeruzalem; zijn moeder heette Jedida, de dochter van Adaja, uit Boskath.2 Hij deed wat recht was in het oog des Heeren en bewandelde den gansen weg van zijn vader David, zonder af te wijken ter rechter hand of ter linkerhand.3 In het achttiende jaar nu van Jozia's regering zond de koning den schrijver Sjafan, den zoon van Asalja, den zoon van Mesjullam, naar het huis des Heeren, met den last:4 Ga naar den hogepriester Hilkia, en laat hij het geld dat in den tempel gebracht is, hetwelk de dorpelwachters hebben ingezameld van het volk, uitstorten5 en het aan de opzichters van de werklieden in het huis des Heeren ter hand stellen. Dezen moeten het dan geven aan de werklieden die in den tempel waren, om de breuken des tempels te herstellen:6 aan de timmerlieden, de bouwmeesters en de metselaars, en tot aankoop van hout en gehouwen steen, om den tempel te herstellen.7 Doch er werd geen afrekening met hen gehouden van het geld dat hun ter hand was gesteld; want zij handelden op goed vertrouwen.8 Toen zeide de hogepriester Hilkia tot den schrijver Sjafan: Ik heb in het huis des Heeren het boek der wet gevonden. En Hilkia gaf het boek aan Sjafan, die het las!9 De schrijver Sjafan nu, bij den koning komende, bracht den koning bescheid en zeide: Uw dienaren hebben het geld dat zich in den tempel bevond uitgestort en aan de opzichters van de werklieden in het huis des Heeren ter hand gesteld.10 Voorts verhaalde de schrijver Sjafan den koning: De priester Hilkia heeft mij een boek gegeven. En Sjafan las het den koning voor.

11 Toen nu de koning de woorden van het boek der wet hoorde, scheurde hij zijn klederen.12 En de koning gaf den priester Hilkia, Ahikam, den zoon van Sjafan; Achbor, den zoon van Michaja, den schrijver Sjafan en den dienaar des konings Azaja in last:13 Gaat den Heer voor mij, het volk en gans Juda raadplegen over de woorden van dit boek dat gevonden is; want groot is 's Heeren gramschap, die tegen ons is ontbrand, omdat onze vaderen niet hebben geluisterd naar de woorden van dit boek om naar alwat daarin geschreven is te doen.14 Zo gingen de priester Hilkia, Ahikam, Achbor, Sjafan en Azaja naar de profetes Hulda, de vrouw van den kleederbewaarder Sjallum, den zoon van Tikwa, den zoon van Harhas--zij woonde te Jeruzalem, in de voorstad--en spraken tot haar.15 Zij zeide tot hen: Zo spreekt de Heer, Israels god: Zegt den man die u tot mij gezonden heeft:16 Zo spreekt de Heer: Ik ga onheil brengen over deze plaats en haar inwoners, naar alwat staat in het boek dat Juda's koning gelezen heeft.17 Omdat zij mij verzaakt en aan andere goden geofferd hebben, ten einde mij te tergen met al het maaksel hunner handen zo zal mijn gramschap tegen deze plaats ontbranden en niet uitgeblust worden.18 Maar tot den koning van Juda, die u gezonden heeft om den Heer te raadplegen, tot hem zult gij aldus zeggen: Zo spreekt de Heer, Israels god: Wat betreft de woorden die gij hebt gehoord,19 zie, omdat uw hart week is geworden en gij u voor den Heer vernederd hebt, toen gij hoordet wat ik tegen deze plaats en haar inwoners heb gezegd: dat zij tot een verwoesting en verwensching zal worden, en gij uw klederen gescheurd en voor mijn aangezicht geweend hebt--zo heb ook ik gehoord, spreekt de Heer.20 Daarom zal ik u tot uw vaderen vergaderen, en gij zult in uw graf worden opgenomen in vrede, en uw ogen zullen al het onheil niet aanschouwen dat ik over deze plaats en haar inwoners breng. En zij brachten den koning bescheid.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile