Lectionary Calendar
Sunday, November 24th, 2024
the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Attention!
StudyLight.org has pledged to help build churches in Uganda. Help us with that pledge and support pastors in the heart of Africa.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Gereviseerde Leidse Vertaling

2 Kronieken 35

1 Toen vierde Jozia te Jeruzalem pascha ter ere van den Heer. Men slachtte het pascha op den veertienden dag der eerste maand.2 En Jozia stelde de priesters aan bij het werk waartoe zij verplicht waren en sprak hun moed in voor den dienst in des Heeren huis;3 en tot de Levieten, de onderwijzers van gans Israel, de aan den Heer geheiligden, zeide hij: Plaatst de heilige ark in het huis dat Salomo, de zoon van David, den koning van Israel, gebouwd heeft; gij hebt niets meer op den schouder te dragen. Dient nu den Heer, uw god, en zijn volk Israel;4 maakt u gereed, naar uw familien in uw afdelingen, zoals die door David, den koning van Israel, en zijn zoon Salomo zijn opgeschreven,5 en gaat in het heiligdom staan, telkens een deel ener Levietische familie, voor groepen van familien uwer broeders, de leeken.6 Slacht dan het pascha en maakt het gereed voor uw broeders, u gedragende naar het woord dat de Heer door Mozes gesproken heeft.7 En Jozia schonk als offergave aan de leeken, aan elk die zich daar bevond, kleinvee, lammeren en geitjes, alle ten paaschoffer, dertigduizend stuks, en voorts drieduizend runderen; dit was van de bezittingen des konings.8 Ook schonken zijn vorsten vrijwillig aan het volk, aan de priesters en aan de Levieten offergaven. Hilkia, Zacharja en Jehiel, tempelvorsten, gaven aan de andere priesters tweeduizend zeshonderd stuks ten paaschoffer en driehonderd runderen.9 En Konanja en zijn broeders Sjemaja en Nethaneel, en Hasjabja, Jeiel en Jozabad, oversten der Levieten, schonken aan de andere Levieten vijfduizend stuks ten paaschoffer en vijfhonderd runderen.10 Nu werd de dienst vastgesteld: de priesters gingen op hun post staan, alsmede de Levieten, naar hun afdelingen, volgens het gebod des konings;11 zij slachtten het pascha, de priesters sprengden uit hun hand het bloed, terwijl de Levieten aan de dieren de huid aftrokken;12 het ten brandoffer bestemde deel zonderden zij af om het aan de familiegroepen der leeken te geven, ten einde het aan den Heer op te dragen, zoals in het boek van Mozes geschreven staat; evenzo handelde men met de runderen.13 Daarna braadden zij het pascha aan het vuur zoals het behoort, kookten de geheiligde stukken in potten, ketels en pannen en brachten het ijlings aan alle leeken.14 Daarna bereidden zij het voor zichzelf en voor de priesters; want de priesters, Aarons zonen, hadden tot in den nacht werk met het opdragen van de brandoffers en de vetstukken; daarom bereidden de Levieten het voor zichzelf en voor de priesters, Aarons zonen.15 En de zangers, de zonen van Azaf, stonden op hun post, naar het gebod van David en van Azaf, Heman en Jeduthun, des konings zieners; en de portiers, elk bij zijn poort; zij behoefden hun dienst niet in den steek te laten, want de Levieten, hun broeders, bereidden het voor hen.16 Zo werd op dien dag de ganse dienst des Heeren vastgesteld ten aanzien van de bereiding van het pascha en het opdragen van de brandoffers op des Heeren altaar, naar het gebod van koning Jozia.17 De Israelieten die zich daar bevonden vierden te dier tijd het pascha en het feest der ongezuurde brooden, zeven dagen lang;18 zulk een pascha was in Israel niet gevierd van de dagen van den profeet Samuel af; geen der koningen van Israel had zulk een pascha gevierd als Jozia vierde, met de priesters en de Levieten, gans Juda en Israel, daar aanwezig, en de inwoners van Jeruzalem.19 In het achttiende jaar van Jozia's regering is dit pascha gevierd.

20 Na dit alles, toen Jozia den tempel weder in orde gebracht had, is Necho, de koning van Egypte, opgetrokken om bij Karkemis aan den Eufraat strijd te voeren.21 Toen nu Jozia hem tegemoet toog, zond Necho gezanten tot hem met de boodschap: Wat hebben wij met elkander te doen, koning van Juda? Niet u geldt het heden, maar het huis waarmee ik in oorlog ben. God heeft mij bevolen mij te haasten; wacht u u te verzetten tegen God, die met mij is; opdat hij u niet verderve.22 Doch Jozia keerde zich niet van hem af, maar had vast besloten om met hem te strijden, zonder te luisteren naar de woorden van Necho uit Gods mond. Hij kwam dan om te strijden in het dal van Megiddo.23 En de schutters troffen koning Jozia. Toen zeide de koning tot zijn dienaren: Brengt mij weg; want ik ben zwaar gewond.24 En zijn dienaren droegen hem van den strijdwagen af, vervoerden hem op zijn tweeden wagen en brachten hem naar Jeruzalem, waar hij stierf en in de graven zijner vaderen begraven werd. Gans Juda en Jeruzalem droegen rouw over Jozia,25 Jeremia dichtte een klaagzang op hem, en alle zangers en zangeressen herdachten hem in hun klaagliederen; wat zij nog heden doen. Men maakte die tot een inzetting voor Israel; zij staan in de Klaagliederen opgeschreven.26 Het overige nu der geschiedenis van Jozia en zijn daden van vroomheid overeenkomstig hetgeen in de wet des Heeren staat,27 zijn geschiedenis zowel de vroegere als de latere, is beschreven in het boek der koningen van Israel en Juda.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile