the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
2 Kronieken 14
1 En Abia ging ter ruste bij zijn vaderen, men begroef hem in de Davidstad, en zijn zoon Aza werd koning in zijn plaats. In zijn tijd heeft het land tien jaren rust gehad.2 Aza deed wat goed en recht was in het oog van den Heer, zijn god:3 hij verwijderde de vreemde altaren en de hoogten, verbrijzelde de wijsteenen hieuw de gewijde boomstammen om4 en gebood Juda, naar den Heer, den god hunner vaderen, te vragen en de wet en de geboden te betrachten.5 Uit al de steden van Juda verwijderde hij de hoogten en de zonnebeelden, en het rijk had onder hem rust.6 Ook bouwde hij vestingen in Juda; want het land had rust en hij had geen oorlog in die jaren te voeren; daar de Heer hem rust verschafte.7 Daarom zeide hij tot Juda: Laat ons deze steden versterken en omringen van muren en torens met deuren en grendels. Nog hebben wij het land te onzer beschikking, omdat wij naar den Heer, onzen god, gevraagd hebben; wij hebben naar hem gevraagd, en hij heeft ons rust verschaft rondom. Zo bouwden zij en waren voorspoedig.8 En Aza had een leger: uit Juda driehonderd duizend man, gewapend met rondas en speer, en uit Benjamin tweehonderd tachtig duizend man, die het schild droegen en den boog spanden. Dit waren allen kloeke helden.
9 Zerah nu, de Ethiopier, trok daartegen uit met een leger van millioen man en driehonderd wagens en drong tot Maresja door.10 En Aza trok uit hem tegemoet en stelde zich in slagorde in het dal Sefat bij Maresja.11 Nu riep Aza tot den Heer, zijn god, en zeide: Niemand kan in den strijd tussen den machtige en den krachteloze helpen zoals gij. Help ons, Heer, onze god! want op u steunen wij en op uw naam vertrouwend zijn wij tegen deze menigte opgetrokken. Heer, gij zijt onze god; geen sterveling blijve krachtig nevens u.12 Toen sloeg de Heer de Ethiopiers voor de ogen van Aza en Juda; de Ethiopiers vluchtten,13 en Aza en het volk dat bij hem was zetten hen na tot bij Gerar. Er vielen van de Ethiopiers zovelen dat zij zich niet konden herstellen; want zij werden vermorzeld voor den Heer en zijn leger, en men voerde zeer groten buit weg.14 Daarna sloegen zij al de steden rondom Gerar want de schrik des Heeren had haar overvallen; en plunderden al die steden, want er was grote buit in.15 Ook hebben zij tenten van veehoeders geslagen en kleinvee in menigte en kamelen weggevoerd. Hierop keerden zij naar Jeruzalem terug.