Lectionary Calendar
Sunday, November 24th, 2024
the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Leidse Vertaling

1 Samuël 24

1 (24-2) Zodra nu Saul van zijn tocht tegen de Filistijnen was wedergekeerd, deelde men hem mede: Zie, David houdt zich op in de woestijn van En-gedi.2 (24-3) Toen nam Saul drie duizend man, uit gans Israel uitgelezen krijgers, en ging David en zijn mannen tegenover de Steenbokrotsen zoeken.3 (24-4) Bij de schaapskooien aan den weg gekomen, waar een spelonk was, ging Saul daarbinnen, om zijn voeten te overdekken, terwijl David en zijn mannen zich achter in de spelonk bevonden.4 (24-5) Toen zeiden Davids mannen tot hem: Dit is de dag waarop de Heer tot u zegt: Zie, ik geef uw vijand in uw hand; doe met hem wat u goeddunkt. En David stond op en sneed ongemerkt een slip van Sauls mantel af.5 (24-6) Maar daarna klopte hem het hart, omdat hij de slip van Sauls mantel had afgesneden.6 (24-7) En hij zeide tot zijn mannen: De Heer beware mij, dat ik dit aan mijn heer, des Heeren gezalfde, doen en de hand aan hem slaan zou! Want hij is des Heeren gezalfde.7 (24-8) Zo suste David zijn mannen en liet hun niet toe tegen Saul op te staan. En Saul stond op, verliet de spelonk en ging zijns weegs.8 (24-9) Nu stond ook David op, verliet de spelonk en riep Saul na: Mijn heer koning! Toen Saul omzag, boog David zich, het aangezicht ter aarde, wierp zich neder

9 (24-10) en zeide tot Saul: Waarom luistert gij naar de woorden van mensen, als zij zeggen: Zie, David zoekt uw ongeluk?10 (24-11) Op dezen dag ziet gij met eigen ogen, hoe de Heer u heden in de spelonk in mijn hand heeft gegeven. Doch ik wilde u niet doden, maar heb u gespaard en zeide: Ik zal de hand niet slaan aan mijn heer; want hij is de gezalfde des Heeren.11 (24-12) Zie, ja, zie de slip van uw mantel is in mijn hand! Toen ik de slip van uw mantel afsneed heb ik u niet gedood. Erken dan en zie dat ik niet met kwaad of boosheid omga en geen zonde tegen u begaan heb, hoewel gij het op mijn leven gemunt hebt om het weg te nemen.12 (24-13) De Heer zal richten tussen mij en u en mij op u wreken; maar mijn hand zal niet tegen u opgeheven worden.13 (12-14) Zoals het spreekwoord der ouden zegt: Van bozen komt boosheid. Maar mijn hand zal niet tegen u opgeheven worden.14 (24-15) Wien is de koning van Israel achternagetrokken? wien vervolgt gij? Een doden hond, een enkele vloo.15 (24-16) De Heer zal scheidsrechter zijn en richten tussen mij en u. Hij zie toe, kome voor mijn zaak op en verschaffe mij recht tegenover u.

16 (24-17) Toen David deze woorden tot Saul had ten einde gebracht, zeide Saul: Is dat uw stem, mijn zoon David? En Saul verhief zijn stem en weende.17 (24-18) Hij zeide tot David: Gij zijt rechtschapener dan ik. Want gij deedt mij goed, en ik deed u kwaad.18 (24-19) Gij hebt mij heden een grote weldaad bewezen: de Heer had mij in uw hand overgeleverd, maar gij hebt mij niet gedood.19 (24-20) Zal iemand wanneer hij zijn vijand aantreft, hem rustig zijns weegs laten gaan? De Heer zal u goed vergelden voor hetgeen gij mij heden gedaan hebt.20 (24-21) En nu, ik weet dat gij zeker koning zult worden en het koningsschap over Israel duurzaam in uw hand blijven zal.21 (24-22) Zweer mij dan bij den Heer, dat gij mijn nakomelingen niet uitroeien zult, noch mijn naam uit mijns vaders huis delgen.22 (24-23) David zwoer dit aan Saul; waarop Saul huiswaarts keerde en David met zijn mannen naar de bergveste optrok.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile