the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
1 Samuël 19
1 Daarom sprak Saul tot zijn zoon Jonathan en al zijn dienaren er over David ter dood te brengen. Maar Jonathan, Sauls zoon, had groot behagen in David;2 dies bracht hij het aan David over en zeide: Mijn vader Saul zoekt u te doden. Neem u dus in acht, zet u morgenochtend op een verborgen plaats neder en houd u schuil;3 dan zal ik naar buiten gaan en naast mijn vader blijven staan op het veld waar gij u bevindt; ik zal over u tot mijn vader spreken, zien hoe het staat en het u overbrengen.4 En Jonathan deed voor David een goed woord bij zijn vader Saul en zeide tot hem: De koning bezondige zich toch niet aan zijn dienaar David; want hij heeft niet tegen u gezondigd en zijn daden zijn u tot groot voordeel geweest.5 Hij heeft zijn leven op het spel gezet en den Filistijn verslagen; zodat de Heer door hem een grote zege aan gans Israel verschaft heeft. Gij hebt het gezien en er u in verheugd. Waarom zoudt gij u dan aan onschuldig bloed bezondigen door zonder reden David te doden?6 En Saul luisterde naar Jonathan en zwoer: Zo waar als de Heer leeft, hij zal niet ter dood gebracht worden.7 Toen ontbood Jonathan David en deelde hem al deze woorden mede. Daarna bracht hij David tot Saul, voor wien hij verkeerde als gisteren en eergisteren.
8 Toen de oorlog opnieuw uitbrak, trok David uit, streed met de Filistijnen en richtte een grote slachting onder hen aan, zodat zij voor hem vluchtten.9 Nu kwam een boze geest des Heeren op Saul, terwijl hij, de speer in de hand, in zijn huis zat en David het speeltuig tokkelde.10 Saul trachtte David met de speer aan den muur te steken, maar hij week uit voor Saul, zodat deze de speer in den muur slingerde. Zo vluchtte David en ontkwam.
11 Doch in denzelfden nacht zond Saul boden naar het huis van David, om er het oog op te houden, ten einde hem den volgenden morgen te doden. Maar Michal, Davids vrouw, deelde het hem mede en zeide: Indien gij van nacht uw leven niet in veiligheid brengt, zult gij morgen ter dood gebracht worden.12 En Michal liet David door een venster naar beneden, waarna hij op de vlucht ging en ontsnapte.13 Hierop nam Michal den huisgod en legde dien in het bed, legde den geitenharen doek aan het hoofdeinde en dekte hem met de sprei toe.14 Toen nu Saul boden zond om David gevangen te nemen, zeide zij: Hij is ziek.15 Daarop zond Saul de boden om David te zien en gaf hun den last mede: Haalt hem op het bed hierheen, opdat ik hem dode.16 De boden kwamen binnen, en daar lag waarlijk de huisgod op het bed, met den geitenharen doek aan het hoofdeinde!17 En Saul zeide tot Michal: Waarom hebt gij mij zo misleid en mijn vijand laten gaan, zodat hij ontsnapt is? Hierop zeide Michal tot Saul: Hijzelf zeide tot mij: Help mij om weg te komen; anders dood ik u.
18 Toen David op de vlucht gegaan en ontkomen was, kwam hij bij Samuel te Rama en verhaalde hem alles wat Saul hem gedaan had. Hij ging met Samuel mede, en samen namen zij hun intrek in het profetenhuis te Rama.19 Zodra men aan Saul had medegedeeld: Zie, David is in het profetenhuis te Rama--20 zond hij boden uit om David gevangen te nemen. Maar toen zij de schare van profeten zagen, profeterend, Samuel als voorganger aan hun hoofd, kwam de geest Gods op de boden van Saul en profeteerden zij mede.21 Toen men dit aan Saul deed weten, zond hij andere boden; maar ook zij profeteerden. Nog eenmaal, voor den derden keer, zond Saul boden; maar ook dezen profeteerden.22 Nu ging Saul, in toorn ontstoken, zelf naar Rama. Bij den groten put in Sechu gekomen, vroeg hij: Waar zijn Samuel en David? Men antwoordde hem: In het profetenhuis te Rama.23 Zo ging hij van daar naar het profetenhuis te Rama. Maar ook op hem kwam de geest Gods, en hij profeteerde onderweg al voortgaande, totdat hij in het profetenhuis te Rama kwam.24 Ook hij trok zijn klederen uit, profeteerde insgelijks voor het aangezicht van Samuel, viel neder en bleef dien gansen dag en nacht naakt liggen. Daarom zegt men: Is Saul ook onder de profeten?