Lectionary Calendar
Sunday, November 24th, 2024
the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Leidse Vertaling

1 Kronieken 12

1 Dezen zijn het, die bij David te Siklag gekomen zijn, toen hij nog uit de tegenwoordigheid van Saul, den zoon van Kis, gebannen was; zij behoorden onder de helden, waren zijn medestrijders,2 met bogen gewapend, zowel met de rechter, als met de linkerhand stenen slingerend en met pijl en boog schietend; zij behoorden tot Sauls broederen, uit Benjamin:3 Ahiezer, het hoofd, en Joas, zonen van Hassjemaa, uit Gibea, Jeziel en Pelet, zonen van Azmaweth, Beracha, Jehu, uit Anatoth,4 Sjamma, uit Gibeon, een der drie helden en boven de dertig uitstekend, Jeremia, Jahaziel, Johanan, Jozabad van Gedera,5 Eleuzai, Jerimoth, Bealja, Sjemarja, Sjefatja, de Harifiet,6 Elkana, Issjia, Azareel, Joezer, Jasjobeam, Koharieten,7 Joela en Zebadja, zonen van Jeroham, uit Gedor.8 Uit de Gadieten hebben zich afgezonderd en bij David gevoegd in de bergveste in de woestijn de strijdbare helden, in den krijgsdienst geoefend, voorzien van schild en lans, met een uitzicht als van leeuwen en vlug als gazellen op de bergen:9 Ezer, het hoofd, Obadja, de tweede, Eliab, de derde,10 Masmanna, de vierde, Jeremia, de vijfde,11 Attai, de zesde, Eliel, de zevende,12 Johanan, de achtste, Elzabad, de negende,13 Jeremia de tiende, Machbannai, de elfde.14 Dit waren de legerhoofden uit de Gadieten; de kleinste kon honderd, de grootste duizend staan.15 Zij zijn het die in de eerste maand den Jordaan zijn overgestoken, toen hij overal buiten zijn oevers getreden was, en die al de bewoners der valleien, ten oosten en ten westen, op de vlucht hebben gejaagd.16 Toen enige Benjaminieten en Judeers bij de bergveste tot David kwamen, ging17 David tot hen uit en zeide tot hen: Indien gij met vrede tot mij komt om mij te helpen, zo zal ik mij innig aan u verbonden gevoelen; maar is het om mij aan mijn tegenstanders te verraden, ofschoon ik met geen geweldenarij omga, zo moge de god onzer vaderen het zien en straffen!18 Toen bekleedde zich de geest met Amazai, het hoofd der dertig, en hij antwoordde: U, David, behoren wij; met u houden wij het, zoon van Izai! Heil, heil u! en heil wie u helpt! want uw god heeft u geholpen. Toen nam David hen op en stelde hen tot hoofden der bende aan.19 Van Manasse zijn enigen tot David overgelopen, toen hij met de Filistijnen was opgekomen ten strijde tegen Saul--hij heeft hen echter niet geholpen; want met opzet hebben de vorsten der Filistijnen hem weggezonden, daar zij zeiden: Ten koste van onze hoofden zal hij tot zijn heer Saul overlopen--20 toen hij dan naar Siklag toog, zijn van Manasse tot hem overgelopen: Adnah, Jozabad, Jediael, Michael, Jozabad, Elihu en Sillethai, hoofden der geslachten van Manasse.21 Zij hebben David geholpen tegen de bende; want het waren allen strijdbare helden, en zij werden oversten in het heir;22 want geregeld dag aan dag kwamen er bij David om hem te helpen; totdat het een groot leger was geworden, als een leger Gods.

23 Dit zijn de getallen der afdelingen van de slagvaardige manschappen, tot David te Hebron gekomen om naar den last des Heeren, het koningsschap van Saul op hem te doen overgaan:24 Judeers, die schild en lans droegen, zesduizend achthonderd slagvaardige manschappen;25 van de Simeonieten zevenduizend en eenhonderd strijdbare helden voor den krijgsdienst;26 van de Levieten vierduizend zeshonderd man,27 ook Jojada, de vorst der Aaronieten, benevens drieduizend zevenhonderd man,28 en Sadok, een strijdbare jonge held, met de leden zijner familie, twee en twintig vorsten;29 van de Benjaminieten, Sauls broeders, drieduizend; het merendeel hunner bleef vooralsnog aan het huis van Saul getrouw;30 van de Efraimieten twintigduizend achthonderd strijdbare helden, mannen van naam, naar hun familien;31 van den halven stam Manasse achttienduizend, die met name opgegeven waren om David tot koning te gaan maken;32 van de Issacharieten, die inzicht hadden in de tijden, zodat zij wisten wat Israel doen moest, van hun hoofden tweehonderd, met al hun broeders onder hun bevelen;33 van Zebulon vijftigduizend dienstplichtigen, strijdvaardige mannen, met allerlei krijgswapenen, die met een onverdeeld hart zich aansloten;34 van Naftali duizend vorsten, en bij hen zeven en dertig duizend man met schild en speer;35 van de Danieten acht en twintig duizend zeshonderd strijdvaardigen;36 van Azer veertigduizend dienstplichtigen, strijdvaardige mannen;37 uit het Overjordaansche, van de Rubenieten, de Gadieten en den halven stam Manasse, honderd twintig duizend man, met allerlei krijgswapenen.38 Deze allen, krijgslieden, zijn in gesloten gelederen, met volle toewijding, te Hebron gekomen om David tot koning te maken over gans Israel; ook alle overige Israelieten waren eensgezind om David tot koning te maken.39 En zij bleven daar bij David drie dagen, etend en drinkend; want hun broeders hadden voor hen aangerecht.40 Ook brachten hun nabestaanden, zelfs uit Issachar, Zebulon en Naftali, levensmiddelen op ezels, kamelen, muildieren en runderen: meelspijs, vijgen koeken en rozijnenkoeken, wijn, olie, runderen en kleinvee in overvloed; want er was blijdschap in Israel.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile