the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Romeinen 4
1 Wat zullen wij dan zeggen, dat Abraham, onze vader, naar het vlees verkregen heeft?2 Is Abraham door de werken gerechtvaardigd, zo heeft hij wel roem, maar niet bij God.3 Want wat zegt de Schrift? "Abraham heeft God geloofd, en dit is hem tot gerechtigheid gerekend".4 Maar nu wordt dengene, die werkt, het loon niet toegerekend uit genade, maar naar verdienste;5 doch dengene, die niet werkt, maar zijn geloof vestigt op hem, die den goddeloze rechtvaardig maakt, wordt zijn geloof gerekend tot gerechtigheid,6 gelijk ook David den mens zalig spreekt, wien God de gerechtigheid toerekent zonder toedoen der werken,7 waar hij zegt: "Zalig zijn zij, wier ongerechtigheden vergeven zijn en wier zonden bedekt zijn!8 Zalig is de man, wien de Heer de zonde niet toerekent!"
9 Deze zaligspreking nu, gaat zij over de besnijdenis of ook over de onbesnedenheid? Wij moeten immers zeggen, dat aan Abraham het geloof gerekend is tot gerechtigheid.10 Hoe is het hem dan toegerekend? In de besnijdenis of in de onbesnedenheid? Zonder twijfel niet in de besnijdenis, maar in de onbesnedenheid.11 Want het teken der besnijdenis ontving hij tot een zegel der gerechtigheid, hetwelk hij verkregen had door het geloof, toen hij nog onbesneden was, opdat hij zou worden een vader van alle onbesnedenen, die geloven, teneinde ook hun de gerechtigheid toegerekend werd;12 en hij werd ook een vader der besnijdenis, namelijk dergenen, die niet alleen van de besnijdenis zijn, maar die ook wandelen in de voetstappen des geloofs, hetwelk onze vader Abraham had, toen hij nog onbesneden was.13 Want de belofte, dat hij een erfgenaam der wereld zou zijn, is Abraham of zijnen zade niet geschied door de wet, maar door de gerechtigheid uit het geloof.14 Want indien zij, die van de wet zijn, erfgenamen zijn, zo is het geloof ijdel en de belofte is te niet gedaan;15 nademaal de wet slechts toorn aanricht; want waar geen wet is, daar is ook geen overtreding.16 Daarom moet de gerechtigheid door het geloof komen, opdat zij uit genade zij, en de belofte vast blijve voor het gehele zaad, niet alleen dat onder de wet is, maar ook dat van het geloof van Abraham is, die een vader is van ons allen
17 --gelijk geschreven staat: "Ik heb u gesteld tot een vader van vele volken"--, voor God, wien hij geloofd heeft, die de doden levend maakt, en roept hetgeen niet is, alsof het ware.18 En hij heeft geloofd op hoop, waar niet te hopen was, dat hij zou worden een vader van vele volken, gelijk tot hem gezegd is: "Alzo zal uw zaad wezen".19 En hij werd niet zwak in het geloof, zag ook niet op zijn eigen lichaam, dat alreeds verstorven was, daar hij reeds bijna honderd jaren oud was, ook niet op den verstorven schoot van Sara;20 want hij twijfelde niet aan de beloften Gods door ongeloof, maar bleef sterk in het geloof, en gaf Gode de eer,21 en was ten volle verzekerd, dat Hij ook kon doen hetgeen Hij beloofd had.22 Daarom is het hem ook tot gerechtigheid gerekend.
23 Doch het is niet alleen om zijnentwil geschreven, dat het hem toegerekend is,24 maar ook om onzentwil, wien het zal toegerekend worden, daar wij geloven in Hem, die onzen Heer Jezus opgewekt heeft van de doden,25 die om onze zonden is overgegeven, en om onze rechtvaardiging opgewekt.