Lectionary Calendar
Sunday, December 22nd, 2024
the Fourth Week of Advent
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Romeinen 11

1 Zo zeg ik nu: heeft dan God zijn volk verstoten? Dat zij verre! Want ik ben ook een Israliet, van Abrahams zaad, uit het geslacht van Benjamin.2 God heeft zijn volk niet verstoten, hetwelk hij te voren gekend heeft. Of weet gij niet wat de Schrift zegt van Ela, hoe hij voor God optreedt tegen Isral, zeggende:3 "Heer, zij hebben uwe profeten gedood en hebben uwe altaren vernield, en ik ben alleen overgebleven, en zij staan naar mijn leven"?4 Maar wat zegt hem het Goddelijk antwoord? "Ik heb mij zevenduizend mannen laten overblijven, die hunne knien voor Bal niet gebogen hebben".5 Alzo gaat het ook nu in dezen tijd, dat er enigen zijn overgebleven, naar de verkiezing der genade.6 Is het dan uit genade, zo is het niet uit de werken; anders zou de genade geen genade meer zijn. En is het uit de werken, zo is de genade niets.7 Hoe dan nu? Hetgeen Isral zoekt, dat verkrijgt het niet, maar de uitverkorenen verkrijgen het, de anderen zijn verstokt,8 --gelijk geschreven staat: "God heeft hun gegeven een geest van verdoving, ogen die niet zien, en oren die niet horen--tot op den dag van heden".9 En David zegt: "Laat hunne tafel tot een valstrik worden, en tot ene verstrikking, en tot ene ergernis, en tot ene vergelding voor hen;10 laat hunne ogen verduisterd worden, dat zij niet zien, en buig hunnen rug altijd".11 Zo zeg ik nu: zijn zij daarom gestruikeld, opdat zij vallen zouden? Dat zij verre! Maar uit hunnen val is den heidenen het heil geworden, om hen tot naijver te verwekken.12 Indien nu hun val de rijkdom der wereld is, en hun verlies de rijkdom der heidenen, hoeveel te meer, wanneer hun getal vol wordt!13 Want tot u, heidenen, zeg ik: dewijl ik een apostel der heidenen ben, zal ik mijn ambt prijzen,14 of ik misschien degenen, die mijn vlees zijn, tot naijver mocht verwekken, en enigen van hen zalig maken.15 Want indien hunne verwerping de verzoening der wereld is, wat is hunne aanneming anders dan het leven uit de doden?16 Zijn de eerstelingen heilig, dan ook het deeg; en is de wortel heilig, dan ook de takken.17 Zo nu enige der takken afgebroken zijn, en gij, die een wilde olijfboom waart, in hunne plaats zijt ingent, en den wortel en het sap van den olijfboom mede deelachtig zijt geworden,18 zo beroem u niet tegen de takken; en indien gij u tegen deze beroemt, zo weet, dat gij niet den wortel draagt, maar de wortel u.19 Gij zult dan zeggen: De takken zijn afgebroken, opdat ik zou ingent worden.20 --Het is wl gezegd; zij zijn afgebroken door hun ongeloof, maar gij staat door het geloof. Wees niet vermetel, maar vrees.21 Want heeft God de natuurlijke takken niet verschoond, zo zal hij misschien ook u niet verschonen.22 Daarom zie de goedertierenheid en de gestrengheid Gods aan: de gestrengheid aan degenen, die gevallen zijn, maar de goedertierenheid aan u, indien gij in de goedertierenheid blijft; anders zult gij ook afgehouwen worden.23 En ook zij, indien zij niet in het ongeloof blijven, zullen ingent worden; want God kan hen wel weder inenten.24 Want indien gij van den olijfboom, die van nature wild was, zijt uitgehouwen, en tegen de natuur in den tammen olijfboom ingent, hoeveel te meer zullen de natuurlijke takken ingent worden in hun eigen olijfboom!25 Want ik wil u, broeders, deze verborgenheid niet onthouden, opdat gij uzelve niet voor wijs houdt: verharding is Isral ten dele overkomen zolang, totdat de volheid der heidenen zal ingegaan zijn;26 en alzo zal geheel Isral zalig worden, gelijk geschreven staat: "Uit Sion zal de Verlosser komen, en de goddeloosheid van Jakob afwenden;27 en dit is mijn verbond met hen, als ik hunne zonden zal wegnemen".28 Ten aanzien van het evangelie houd ik hen voor vijanden, om uwentwil; maar ten aanzien van de verkiezing zijn zij geliefden om der vaderen wil.29 Want Gods gaven en roeping kunnen Hem niet berouwen.30 Want gelijk ook gij weleer niet geloofd hebt in God, maar nu barmhartigheid verkregen hebt door hun ongeloof,31 alzo zijn nu ook dezen ongelovig, opdat ook zij door uwe barmhartigheid barmhartigheid zouden verkrijgen:32 want God heeft hen allen besloten onder het ongeloof, opdat Hij zich over allen ontferme.

33 O welk een diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennis Gods! Hoe geheel onbegrijpelijk zijn zijne oordelen, en ondoorgrondelijk zijne wegen!34 Want wie heeft den zin des Heren gekend, of wie is zijn raadgever geweest?35 Of wie heeft Hem eerst iets gegeven, opdat het hem wedervergolden zou worden?36 Want van Hem, en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij eer in eeuwigheid! Amen.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile