the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Psalmen 12
1 Een psalm van David om voor te zingen, op acht snaren. (2-2) Help, Heer; de heiligen zijn verminderd, en de gelovigen zijn weinig geworden onder de kinderen der mensen.2 (12-3) De een spreekt met den ander onnutte dingen met vleiende lippen; en zij spreken met een dubbel hart.3 (12-4) De Heer moge toch uitroeien alle huichelarij, en de tong, die grote dingen spreekt,4 hen die zeggen: (12-5) Onze tong zal de overhand hebben; ons betaamt het te spreken: wie is heer over ons?5 (12-6) Dewijl dan de ellendigen verdrukt worden, en de armen zuchten, zo wil Ik opstaan, zegt de Heer; Ik wil ene hulp beschikken hem, die er naar verlangt.6 (12-7) De redenen des Heren zijn louter, gelijk gelouterd zilver in een aarden smeltkroes, zevenmaal beproefd.7 (12-8) Gij, Heer, wil hen toch bewaren, wil ons behoeden voor dit geslacht eeuwiglijk.8 (12-9) Want het wordt overal vol goddelozen, waar zulke nietswaardige lieden onder de mensen heersen.