the Fourth Week of Advent
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Numeri 29
1 En de eerste dag der zevende maand zal bij u heilig zijn, op welken gij samenkomt; geen dienstwerk zult gij doen; het zal een dag des trompetgeschals voor u zijn.2 En gij zult een brandoffer brengen, den Heer tot een liefelijken reuk: een jongen var, een ram, zeven eenjarige lammeren zonder gebrek;3 daarbenevens hun spijsoffer: drie tienden meelbloem, met olie gemengd, bij den var, twee tienden bij den ram.4 En n tiende bij elk van die zeven lammeren;5 ook een geitebok tot een zondoffer, om ulieden te verzoenen;6 behalve het brandoffer der maand en zijn spijsoffer, en behalve het dagelijks brandoffer met zijn spijsoffer en met hunne drankoffers volgens het recht. Dit is een offer, den Heer tot een liefelijken reuk.7 De tiende dag dezer zevende maand zal bij u ook heilig zijn, op welken gij zult samenkomen; en gij zult uwe lichamen van spijs onthouden, en geen werk doen,8 maar een brandoffer den Heer tot een liefelijken reuk offeren: een jongen var, een ram, zeven eenjarige lammeren, zonder gebrek;9 met hun spijsoffer: drie tienden meelbloem, met olie gemengd, bij den var, twee tienden bij nen ram,10 en een tiende bij elk van die zeven lammeren;11 daarnevens een geitebok tot een zondoffer, behalve het zondoffer der verzoening, en het dagelijks brandoffer met zijn spijsoffer, en met hunne drankoffers.
12 De vijftiende dag dezer zevende maand zal bij ulieden heilig zijn, op welken gij zult samenkomen; geen dienstwerk zult gij doen, en zult den Heer het feest vieren zeven dagen lang.13 En gij zult een brandoffer brengen, tot een offer des liefelijken reuks voor den Heer: dertien jonge varren, twee rammen, veertien njarige lammeren, zonder gebrek;14 met hun spijsoffer: drie tienden meelbloem, met olie gemengd, bij elk van die dertien varren, twee tienden bij elk van die twee rammen,15 en een tiende bij elk van die veertien lammeren;16 daarnevens n geitebok tot een zondoffer; behalve het dagelijks brandoffer, met zijn spijsoffer en zijn drankoffer.17 Op den tweeden dag twaalf jonge varren, twee rammen, veertien njarige lammeren, zonder gebrek;18 met hun spijsoffer en hunne drankoffers, bij de varren, bij de rammen en bij de lammeren, naar hun getal, volgens het recht;19 daarnevens n geitebok tot een zondoffer, behalve het dagelijks brandoffer met zijn spijsoffer, en met hunne drankoffers.20 Op den derden dag elf varren, twee rammen, veertien njarige lammeren zonder gebrek;21 met hunne spijsoffers en drankoffers, bij de varren, bij de rammen en bij de lammeren, naar hun getal, volgens het recht;22 daarbenevens een bok tot een zondoffer, behalve het dagelijks brandoffer met zijn spijsoffer en zijn drankoffer.23 Op den vierden dag tien varren, twee rammen, veertien njarige lammeren, zonder gebrek;24 met hun spijsoffer en hunne drankoffers, bij de varren, bij de rammen en bij de lammeren, naar hun getal, volgens het recht;25 daarbenevens n geitebok tot een zondoffer, behalve het dagelijks brandoffer, met zijn spijsoffer en zijn drankoffer.26 Op den vijfden dag negen varren, twee rammen, veertien njarige lammeren, zonder gebrek;27 met hun spijsoffer en hunne drankoffers, bij de varren, bij de rammen en bij de lammeren, naar hun getal, volgens het recht;28 daarbenevens n bok tot een zondoffer; behalve het dagelijks brandoffer, met zijn spijsoffer en zijn drankoffer.29 Op den zesden dag acht varren, twee rammen, veertien njarige lammeren, zonder gebrek;30 met hun spijsoffer en hunne drankoffers, bij de varren, bij de rammen, en bij de lammeren, naar hun getal, volgens het recht;31 daarbenevens n bok tot zondoffer; behalve het dagelijks brandoffer, met zijn spijsoffer en zijn drankoffers.32 Op den zevenden dag zeven varren, twee rammen, veertien njarige lammeren, zonder gebrek;33 met hun spijsoffer en hunne drankoffers, bij de varren, bij de rammen en bij de lammeren, naar hun getal, volgens het recht;34 daarbenevens n bok tot een zondoffer; behalve het dagelijks brandoffer met zijn spijsoffer en zijn drankoffer.35 Op den achtsten dag zal het de dag der vergadering zijn: geen dienstwerk zult gij doen.36 En gij zult een brandoffer brengen, tot een offer des liefelijken reuks voor den Heer: een var, een ram, zeven njarige lammeren, zonder gebrek;37 met hun spijsoffer en hunne drankoffers, bij den var, bij den ram en bij de lammeren, naar hun getal, volgens het recht;38 daarbenevens een bok tot een zondoffer; behalve het dagelijks brandoffer.39 Dit zult gij den Heer doen op uwe feesten, behalve wat gij belooft en vrijwillig geeft tot brandoffers, spijsoffers, drankoffers en dankoffers.40 En Mozes zeide tot de kinderen Israls alles wat de Heer hem geboden had.