the Fourth Week of Advent
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Jona 4
1 Dit verdroot Jona zeer en hij werd toornig2 en riep tot den Heer en sprak: Ach Heer, was dit niet hetgeen ik gezegd heb, toen ik nog in mijn land was? Daarom wilde ik het voorkomen, vluchtende naar Tarsis; want ik weet, dat Gij genadig, barmhartig, lankmoedig en van grote goedertierenheid zijt en U het kwaad laat berouwen.3 Neem dan toch nu, Heer, mijn ziel van mij, want ik wil liever dood zijn dan leven.4 Maar de Heer sprak: Meent gij, dat gij billijk toornig zijt?
5 En Jona ging de stad uit en zette zich tegen het Oosten der stad en maakte zich aldaar ene hut, onder welke hij zich in de schaduw nederzette, totdat hij zag wat de stad wedervaren zou.6 En God de Heer beschikte ene kauwoerde, die schoot op over Jona, dat zij schaduw gaf over zijn hoofd en hem bevrijdde van verdriet; en Jona verblijdde zich zeer over de kauwoerde.7 Maar de Heer beschikte des morgens, toen de dageraad aanbrak, een worm, die stak de kauwoerde, dat zij verdorde;8 en toen de zon opgegaan was, beschikte God een drogen Oostenwind; en de zon stak Jona op het hoofd, dat hij mat werd; toen wenste hij voor zijne ziel den dood en sprak: Ik wil liever dood zijn dan leven.9 Toen zeide God tot Jona: Meent gij, dat gij billijk toornig zijt wegens de kauwoerde? En hij sprak: Billijk ben ik toornig tot den dood toe.10 En de Heer sprak: U jammerde de kauwoerde, aan welke gij niet hebt gearbeid en gij hebt ze ook niet doen opgroeien, die in n nacht opschoot en in n nacht verdorde;11 en Mij zou Ninev niet jammeren, die grote stad, waarin meer dan honderdtwintigduizend mensen zijn, die geen onderscheid weten tussen hetgeen rechts of links is, daarenboven ook veel vee?