Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Jona 1

1 Het woord des Heren geschiedde tot Jona, den zoon van Amittai, zeggende:2 Maak u op en ga naar de grote stad Ninev en predik tegen haar; want hare boosheid is geklommen voor Mij.3 Maar Jona maakte zich op om te vluchten voor den Heer naar Tarsis; en hij ging af naar Jafo, en toen hij een schip vond, dat naar Tarsis ging, betaalde hij de vracht en trad daarin om met hen naar Tarsis te varen van voor het aangezicht des Heren.

4 Toen deed de Heer een hevigen wind opsteken op de zee en een groot onweder verhief zich op de zee, zodat men meende, dat het schip aan stukken zou slaan.5 En de scheepslieden waren bevreesd en riepen elk tot zijnen god; en zij wierpen het gereedschap, dat in het schip was, in de zee, opdat het lichter werd; maar Jona was beneden in het schip afgeklommen en lag en sliep.6 Toen trad de schipper tot hem en sprak: Hoe, slaapt gij? Sta op, roep uwen God aan, of misschien die God aan ons wil gedenken, dat wij niet vergaan.7 En de een sprak tot den ander: Komt, wij zullen het lot werpen, opdat wij gewaarworden, om wiens wil het ons zo kwalijk gaat. En toen zij het lot wierpen, viel het op Jona.8 Toen zeiden zij tot hem: Zeg ons, zijt gij het, om wiens wil het ons zo kwalijk gaat? Wat is uwe hantering en vanwaar komt gij? Welk is uw land en van wat volk zijt gij?9 En hij zeide tot hen: Ik ben een Hebrer en vrees den Heer, den God des hemels, die de zee en het droge gemaakt heeft.10 Toen vreesden die lieden zeer en zeiden tot hem: Waarom hebt gij dit dan gedaan? Want zij wisten nu, dat hij voor den Heer vluchtte, vermits hij het hun gezegd had.

11 Toen zeiden zij tot hem: Wat zullen wij met u doen, dat de zee voor ons stil worde? Want de zee werd hoe langer hoe onstuimiger.12 Hij sprak tot hen: Neemt mij en werpt mij in de zee, zo zal de zee voor u stil worden; want ik weet, dat om mijnentwil deze hevige storm u overkomt.13 En de lieden roeiden om weder aan het land te komen, maar zij konden niet, want de zee werd hun hoe langer hoe onstuimiger.14 Toen riepen zij tot den Heer en spraken: Ach Heer, laat ons niet vergaan om het leven dezes mans, en reken ons geen onschuldig bloed toe; want gij, Heer, doet zoals het U behaagt.15 En zij namen Jona en wierpen hem in de zee; toen werd de zee stil van hare verbolgenheid.16 En die lieden vreesden den Heer zeer en deden den Heer offeranden en geloften.17 De Heer nu beschikte een groten vis, die Jona inzwolg; en Jona was in den buik van den vis drie dagen en drie nachten.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile