the Week of Proper 28 / Ordinary 33
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Jesaja 24
1 Zie, de Heer maakt het land ledig en woest, en Hij vernielt wat er in is, en verstrooit zijne inwoners;2 en het gaat den priester als het volk, den heer als den knecht, de vrouw als de dienstmaagd, den verkoper als den koper, den lener als hem, die borgt, den schuldeiser als den schuldenaar;3 en het land zal geheel ledig en beroofd zijn, want de Heer heeft dit gesproken.4 Het land staat jammerlijk en verdorven, de aardbodem kwijnt en bederft; de hoogsten des volks in het land kwijnen weg.5 Het land is ontheiligd door zijne ingezetenen, want zij overtreden de wet, en veranderen de geboden, en laten het eeuwig verbond varen:6 daarom verteert de vloek het land, want zij, die daarin wonen, verdienen het; daarom verdorren de inwoners des lands, zodat er weinig mensen overblijven.7 De most verdwijnt, de wijnstok versmacht, en allen, die van harte vrolijk waren, zuchten;8 de vreugde der trommels rust, het gejuich der vrolijken is uit, en de vreugde der harp heeft een einde;9 men zingt niet bij het wijndrinken, en de goede drank smaakt bitter aan wie hem drinken;10 de ledige stad ligt in puin; al de huizen zijn toegesloten, zodat er niemand ingaat;11 men klaagt over den wijn op de straten; alle vreugd is weg, alle blijdschap des lands is heen getrokken:12 niets dan verwoesting is in de stad overgebleven, en de poorten zijn met geweld verbroken.
13 Want het gaat in het land en onder het volk eveneens toe, als wanneer een olijfboom leeggeplukt is; wanneer men nalezing houdt, als de wijnoogst geindigd is.14 Zij zijn het, die hunne stem verheffen, en roemen en juichen van de zee af over de heerlijkheid des Heren.15 Prijst dan nu den Heer in de valleien, aan de kusten der zee den naam van den Heer, den God van Isral.
16 Wij horen lofzangen van het einde der aarde, om den Rechtvaardige te eren. Doch ik moet zeggen: Hoe ongelukkig ben ik, hoe ongelukkig ben ik! Wee mij! Want de rovers roven, ja de rovers roven.17 Daarom komt over u, o inwoners des lands, verschrikking, kuil en strik.18 En of er al iemand ontvlood voor de stem der verschrikking, zo zal hij echter in den kuil vallen; al komt hij uit den kuil, zo zal hij nochtans in den strik gevangen worden; want de vensters in de hoogte zijn geopend, en de grondvesten der aarde beven;19 de aarde zal met gedruis verbroken worden, uiteenbarsten en verbroken worden.20 Het land zal tuimelen als een dronkaard, en weggevoerd worden als ene nachthut; want zijne misdaad drukt het, dat het vallen moet, en het zal niet weder opkomen.21 In dien tijd zal de Heer bezoeken het heir der hoogte in de hoogte en de koningen der aarde, die op de aarde zijn;22 opdat zij, geboeid, verzameld worden in den kuil, en gesloten worden in ene gevangenis, en na langen tijd weder bezocht worden.23 En de maan zal zich schamen en de zon schaamrood staan, als de Heer Zebath koning zal zijn op den berg Sion en te Jeruzalem, en voor zijne oudsten zal heerlijkheid zijn.