Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Hosea 7

1 Als Ik Isral genezen wil, wordt de zonde van Efram ontdekt en de boosheid van Samari; want zij plegen bedrog, de dief sluipt binnen en de rover stroopt op de straat;2 nochtans willen zij niet weten, dat Ik al hunne boosheid opmerk; en toch omringen hen hunne werken, zij zijn voor mijn aangezicht.3 Zij verblijden den koning door hunne boosheid en de vorsten door hunne leugens.4 Zij zijn allen overspelers, als een oven, dien de bakker heet maakt, als hij gekneed heeft, en het deeg laat doorzuren en rijzen.5 Heden is het de dag onzes konings, spreken zij, de vorsten beginnen van den wijn verhit te worden; hij reikt den spotters de hand toe.6 Want gelijk een oven is hun hart, wanneer zij offeren, en de mensen bedriegen: hun bakker slaapt den gehelen nacht en des morgens brandt de oven als een laaiend vuur.7 Zij allen zijn zo heet als een gestookte oven en verteren hunne rechters; al hunne koningen vallen, er is niemand onder hen, die Mij aanroept.

8 Efram wordt onder de volken vermengd, Efram is als een koek, die niet omgekeerd is:9 vreemden verteren zijne kracht, nog wil hij het niet merken; ook heeft hij grijze haren gekregen en nog wil hij het niet merken.10 En hoewel Israls hoovaardij tegen hen getuigt, nochtans bekeren zij zich niet tot den Heer, hunnen God, vragen ook niet naar Hem in dit alles.11 Want Efram is als ene onnozele duif zonder verstand; nu roepen zij Egypte in, dan lopen zij naar Assur.12 Maar terwijl zij hier en daar heenlopen, zal Ik mijn net over hen werpen en hen nederwaarts rukken als de vogels des hemels; Ik zal hen straffen gelijk hun verkondigd is in hunne vergadering.13 Wee hun, dat zij van Mij wijken; zij moeten vernield worden, want zij zijn afvallig van Mij geworden. Ja, Ik wilde hen wel verlossen, wanneer zij geen leugens tegen Mij spraken;14 ook roepen zij Mij niet aan van harte, maar jammeren op hunne legersteden; zij verzamelen zich om koren en most, en Mij zijn zij ongehoorzaam.15 Ik onderwijs hen, Ik sterk hunnen arm, maar zij bedenken altijd kwaad tegen Mij:16 zij bekeren zich toch niet recht, maar zijn als een bedrieglijke boog; daarom zullen hunne vorsten door het zwaard vallen; hun dreigen zal in Egypteland tot een spot worden.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile