the Week of Proper 28 / Ordinary 33
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Ezechiël 16
1 En het woord des Heren geschiedde tot mij, zeggende:2 Gij mensenkind, maak aan de stad Jeruzalem hare gruwelen bekend3 en zeg: Dus spreekt de Heere Heere tot Jeruzalem: Uw geslacht en uwe geboorte is uit het land der Kananieten, uw vader uit de Amorieten en uwe moeder uit de Hethieten.4 Uwe geboorte is aldus geweest: uw navel is niet afgesneden, toen gij geboren werdt; ook heeft men u niet met water gewassen, opdat gij rein mocht worden, noch met zout gewreven, noch in windsels gewonden;5 niemand bekommerde zich om u, dat hij zich over u zou ontfermd hebben, om een van die dingen aan u te doen, maar gij werdt op het veld geworpen, zo veracht was uwe ziel, toen gij geboren werdt.
6 Maar Ik ging u voorbij en zag u in uw bloed liggen en sprak tot u, toen gij zo in uw bloed laagt: Gij zult leven; ja tot u sprak Ik, toen gij zo in uw bloed laagt: Gij zult leven.7 En Ik heb u opgevoed en groot laten worden, als een gewas op het veld, en gij waart nu toegenomen en groot en schoon geworden: uwe borsten waren gegroeid en gij hadt schoon lang haar gekregen; maar gij waart nog naakt en beschaamd.8 En Ik ging u voorbij en zag u aan, en zie, het was uw tijd der minnekozerij; toen breidde Ik de slip van mijn kleed over u uit en bedekte uwe naaktheid; en Ik verloofde Mij aan u en begaf Mij met u in een verbond, spreekt de Heere Heere, dat gij de mijne zoudt zijn.9 En Ik baadde u met water en wies u van uw bloed en zalfde u met balsem,10 en bekleedde u met gestikte klederen en trok u bont-lederen schoenen aan;11 Ik gaf u fijne linnen klederen en zijden sluiers, en versierde u met kleinodin en deed armringen aan uwe armen en ene keten aan uwen hals,12 en deed een versiersel aan uw voorhoofd en ringen in uwe oren en ene schone kroon op uw hoofd.13 Zo waart gij versierd met enkel goud en zilver, en gekleed met enkel lijnwaad, zijde en gestikt werk; gij at ook enkel meelbloem, honig en olie en werdt bovenmate schoon, en verkreegt het koninkrijk.14 En uw roem werd ruchtbaar onder de volken vanwege uwe schoonheid, die geheel volmaakt was door het sieraad, dat Ik u aangedaan had, spreekt de Heere Heere.
15 Maar gij verliet u op uwe schoonheid, en dewijl gij zo vermaard waart, bedreeft gij hoererij, zodat gij u met een ieder, die voorbijging, gemeenzaam maaktet en zijnen wil deedt.16 En gij naamt van uwe klederen en maaktet u daarvan bonte altaren en bedreeft uwe hoererij daarop, zoals nooit geschied is noch geschieden zal.17 Gij naamt ook uw schoon gereedschap, hetwelk Ik u van mijn goud en zilver gegeven had, en maaktet u mansbeelden daarvan en bedreeft uwe hoererij daarmede,18 en naamt uwe gestikte klederen en bedektet ze daarmede, en mijne olie en mijn reukwerk legdet gij hun voor;19 en mijne spijs, die Ik u te eten gegeven had, meelbloem, olie en honig, legdet gij hun Vr tot een liefelijken reuk. Ja het kwam Zver, spreekt de Heere Heere,20 dat gij uwe zonen en dochters, die gij Mij gebaard hadt, naamt, en ze hun offerdet om ze te verteren: meent gij dan, dat het iets gerings is met uwe hoererij,21 dat gij mijne kinderen slacht en ze voor hen laat verbranden?22 En onder al uwe gruwelen en hoererij hebt gij nooit gedacht aan den tijd uwer jeugd, hoe bloot en naakt gij waart, en in uw bloed laagt.23 Boven al deze uwe boosheid wee, wee u! spreekt de Heere Heere,24 bouwdet gij u kapellen en maaktet u hoogten op alle straten;25 en aan den ingang van alle straten bouwdet gij uwe hoogten en maaktet uwe schoonheid tot enkel gruwel en gaaft u prijs aan allen, die voorbijgingen, en bedreeft grote hoererij.26 Eerst bedreeft gij hoererij met de kinderen van Egypte, uwe naburen, die groot van lichaam zijn, en bedreeft grote hoererij, om Mij tot toorn te verwekken.27 Maar Ik strekte mijne hand tegen u uit en verminderde uw bescheiden deel en gaf u over aan den wil van uwe vijandinnen, de dochters der Filistijnen, die zich schaamden over uw schandelijk bedrijf.28 Daarna bedreeft gij hoererij met de kinderen van Assur en kondt daarvan niet verzadigd worden; ja, toen gij met hen hoererij bedreven hadt en daarvan niet kondt verzadigd worden,29 maaktet gij de hoererij nog meer in het land van koophandel Chalda; nochtans kondt gij daarvan k niet verzadigd worden.30 Hoe zal Ik toch uw hart besnijden, spreekt de Heere Heere, dewijl gij de werken doet van de alleronbeschaamdste boeleerster,31 hiermede, dat gij uwe kapellen bouwdet aan den ingang van alle straten, en uwe hoogten maaktet in alle wijken. Daarenboven waart gij niet gelijk ene andere hoer, die men met geld moet kopen,32 gij overspeelster, die in plaats van haren man anderen toelaat;33 want aan alle andere hoeren geeft men geld, maar gij geeft aan al uwe boeleerders geld toe en beschenkt hen, opdat zij tot u komen van alle kanten om met u hoererij te bedrijven.34 En het tegendeel wordt aan u bevonden van andere vrouwen, met uwe hoererij; dewijl men u niet naloopt, maar gij geld toegeeft, en men u geen geld geeft, zo bedrijft gij het tegendeel.
35 Daarom, boeleerster, hoor het woord des Heren;36 dus spreekt de Heere Heere: Dewijl gij dan zo mild geld toegeeft en uwe schaamte door uwe hoererij voor uwe minnaars ontbloot en voor al de afgoden uwer gruwelen, en het bloed vergiet van uwe kinderen, die gij hun offert,37 daarom, zie, Ik zal uwe minnaars vergaderen met wie gij wellust bedreven hebt, benevens al degenen, die gij voor vrienden hieldt, met uwe vijanden; en Ik zal hen beiden tegen u vergaderen van alle kanten en zal voor hen uwe schaamte geheel ontbloten, dat zij uwe schaamte geheel zullen zien.38 En Ik zal het recht der overspeelsters en der bloedvergietsters over u brengen en zal uw bloed storten met grimmigheid en minneijver;39 en Ik zal u in hunne handen overleveren, dat zij uwe kapellen afbreken en uwe hoogten omverrukken, en uwe klederen uittrekken en uwen opschik u ontnemen, en u naakt en bloot laten zitten;40 en zij zullen een menigte lieden over u brengen, die u stenigen en met hunne zwaarden doorhouwen,41 en uwe huizen met vuur verbranden en uw recht doen voor de ogen van vele vrouwen. Zo zal Ik aan uwe hoererij een einde maken, dat gij niet meer geld zult toegeven;42 en Ik zal mijnen moed aan u koelen en mijnen minneijver aan u verzadigen, opdat Ik ruste en niet meer behoeve toornig te zijn.43 Omdat gij niet gedacht hebt aan den tijd uwer jeugd, maar Mij met dat alles vertoornd hebt, daarom zal Ik ook al uwe daden op uw hoofd doen nederkomen, spreekt de Heere Heere, hoewel Ik daarmede niet gedaan heb naar de schandelijkheid uwer gruwelen.
44 Zie, al degenen, die spreekwoorden plegen te gebruiken, zullen van u dit spreekwoord zeggen: Zo moeder, zo dochter.45 Gij zijt de dochter uwer moeder, die haren man en hare kinderen verstoot, en zijt ene zuster uwer zusters, die hare mannen en hare kinderen verstoten: uwe moeder was uit de Hethieten en uw vader een Amoriet;46 Samari was uwe oudere zuster, met hare dochters, die aan uwe linkerhand woonde, en Sodom was uwe jongere zuster, met hare dochters, die aan uwe rechterhand woonde.47 Hoewel gij niet geleefd hebt zoals zij, noch gedaan naar hare gruwelen, het scheelt niet veel, of gij hebt het erger gemaakt dan zij in al uw doen.48 Zo waarachtig Ik leef, spreekt de Heere Heere, Sodom, uwe zuster, met hare dochters, heeft niet gedaan gelijk gij en uwe dochters.49 Zie, dit was de misdaad van uwe zuster Sodom: hoovaardij en overvloed van alles en ongestoorde rust, die zij en hare dochters hadden; doch den arme en nooddruftige hielpen zij niet;50 en zij waren trots en deden gruwelen voor mijne ogen: daarom heb Ik ze ook weggedaan, toen Ik het begon te zien.51 Ook heeft Samari niet de helft uwer zonden gedaan, maar gij hebt uwe gruwelen zoveel meer dan zij gedaan, dat gij uwe zusters vroom gemaakt hebt in vergelijking van al uwe gruwelen, die gij bedreven hebt.52 Draag dan nu ook uwe schande, die gij aan uwe zuster toegewezen hebt. Door uwe zonden, waarin gij groter gruwelen dan zij bedreven hebt, maakt gij ze vromer dan gij zijt: wees gij dan nu ook schaamrood en draag uwe schande, dewijl gij uwe zusters vroom gemaakt hebt.53 Maar Ik zal hare gevangenschap wenden, namelijk de gevangenschap van Sodom en van hare dochters, en de gevangenschap van Samari en van hare dochters, en de gevangenschap uwer gevangenen, die onder haar zijn;54 opdat gij uwe schande draagt en u schaamt over al hetgeen gij gedaan hebt, haar tot troost.55 En als uwe zusters, Sodom en hare dochters, zullen bekeerd worden, gelijk zij tevoren geweest zijn, en Samari en hare dochters zullen bekeerd worden, gelijk zij tevoren geweest zijn, dan zult ook gij en uwe dochters bekeerd worden, gelijk gij tevoren geweest zijt;56 en toch was de naam uwer zuster Sodom uit uwen mond niet gehoord ten tijde uws hoogmoeds,57 toen uwe boosheid nog niet ontdekt was, gelijk ten tijde toen de dochters van Syri en de dochters der Filistijnen u overal schonden en verachtten van rondom;58 toen gij uwe schanddaden en gruwelen moest dragen, spreekt de Heere Heere.59 Want aldus spreekt de Heere Heere: Ik zal u doen gelijk gij gedaan hebt, omdat gij den eed veracht en het verbond verbroken hebt.
60 Nochtans zal Ik gedenken aan mijn verbond, hetwelk Ik met u gemaakt heb ten tijde uwer jeugd, en zal met u een eeuwig verbond oprichten.61 Dan zult gij aan uwe wegen gedenken en u schamen, als gij uwe oudere en jongere zusters tot u nemen zult, die Ik u tot dochters zal geven, schoon niet uit hoofde van uw verbond;62 maar Ik zal mijn verbond met u oprichten, dat gij zult bevinden, dat Ik de Heer ben;63 opdat gij daaraan gedenkt en u schaamt, en vanwege de schande uwen mond niet meer opent, wanneer Ik u alles vergeven zal wat gij gedaan hebt, spreekt de Heere Heere.