the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
2 Kronieken 19
1 Doch Josafat, de koning van Juda, keerde in vrede weder naar Jeruzalem.2 En Jehu, de zoon van Hanani, de ziener, ging hem te gemoet en sprak tot koning Josafat: Zult gij zo den goddeloze helpen, en liefhebben wie den Heer haten? Daarom is de toorn des Heren op u.3 Maar er is nog iets goeds aan u gevonden, dat gij de Ascherabeelden hebt uitgeroeid uit het land, en uw hart gesteld hebt om God te zoeken.4 Alzo bleef Josafat te Jeruzalem. En hij toog weder uit onder het volk, van Ber-Sba af tot op het gebergte van Efram, en bracht hen weder tot den Heer, den God hunner vaderen.
5 En hij stelde rechters aan in het land, in al de vaste steden van Juda, van stad tot stad.6 En hij zeide tot de rechters: Ziet toe, hoe gij handelt; want gij houdt het gericht niet den mensen, maar den Heer, en Hij is bij u in het gericht.7 Daarom laat de vrees des Heren bij u zijn, en geeft acht op wat gij doet; want bij den Heer, onzen God, is geen onrecht noch aanzien des persoons, noch aanneming van geschenken.8 Ook stelde Josafat te Jeruzalem enigen uit de Levieten en priesters, en uit de familiehoofden in Isral, over het gericht des Heren en allerlei rechtzaken, en liet hen te Jeruzalem wonen.9 En hij gebood hun, zeggende: Doet aldus in de vreze des Heren, getrouw en met een oprecht hart.10 In alle rechtzaken, die tot u komen van uwe broeders, die in hunne steden wonen, over bloed en bloed, over wet en gebed, over inzettingen en rechten, zult gij hen vermanen, dat zij niet schuldig worden jegens den Heer, en er geen toorn over u en uwe broeders kome: aldus zult gij doen om zelven niet schuldig te worden.11 Zie, de hogepriester Amarja is over u in alle zaken des Heren, en Zebadja, de zoon van Ismal, de vorst van het huis van Juda, in alle zaken des konings; ook hebt gij ambtlieden, de Levieten, met u: weest kloek en doet het, en de Heer zal met den goede zijn.