Lectionary Calendar
Sunday, November 24th, 2024
the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Gereviseerde Leidse Vertaling

Romeinen 1

1 Paulus, een dienstknecht van Christus Jezus, een geroepen apostel, uitverkoren om Gods blijmare te brengen2 de blijmare die Hij tevoren door zijn profeten in de Heilige Schriften heeft aangekondigd3 over zijn Zoon, die naar zijn vleselijke afkomst uit het zaad van David was gesproten4 en naar zijn heilig geestelijk wezen door Gods kracht bestemd was Gods Zoon te zijn door zijn opstanding uit de doden, Jezus Christus, onzen Heer,5 door wien wij ontvangen hebben genade en het apostelschap om de gehoorzaamheid aan het geloof, tot eer van zijn naam, onder alle volken te brengen;6 waartoe ook gij, geroepenen van Jezus Christus, behoort7 aan alle beminden Gods te Rome, geroepen heiligen, genade en vrede zij uw deel, van God, onzen Vader, en den Heer Jezus Christus.

8 Voor alles breng ik mijn God door Jezus Christus dank dat van uw aller geloof in de gehele wereld gesproken wordt.9 Want God, dien ik met mijn geest dien door de Blijde boodschap over zijn Zoon te verkondigen, is mijn getuige dat ik onverdroten altijd in mijn gebeden uwer gedenk,10 smekend dat het mij eenmaal nog gegeven worde naar den wil van God tot u te komen.11 Want ik verlang zeer u te zien om u enige geestelijke gaven tot uw versterking mee te delen12 dat wil zeggen dat ik in uw midden mee een geestelijke opwekking hoop te ontvangen door het wederzijds geloof, het uwe en het mijne.13 Gij moet wel weten, broeders, dat ik reeds dikwijls het voornemen heb gehad u te bezoeken ik ben daarin echter tot nog toe verhinderd om enige vruchten van mijn arbeid onder u te plukken, evenals onder de overige volken.14 Mijn plicht strekt zich uit tot Grieken en niet--Grieken, tot geleerden en ongeleerden.15 Daarom voel ik mij gedrongen ook u die te Rome woont de Blijde boodschap te brengen.

16 Want ik schaam mij niet voor haar; zij toch is een kracht Gods tot redding voor ieder die gelooft, eerst den Jood, dan den heiden.17 Want door haar wordt de gerechtigheid die door God wordt gegeven aan het licht gebracht; zij ontstaat uit geloof en leidt tot geloof. Zoals geschreven staat: De rechtschapene zal door geloof het leven behouden.18 Gods toorn toch komt uit den hemel aan den dag over al de goddeloosheid en ongerechtigheid der mensen die de waarheid door ongerechtigheid onderdrukken.

19 Immers, hetgeen van God geweten kan worden is onder hen openbaar; want God heeft het hun geopenbaard.20 Of worden niet zijn onzichtbaar wezen, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid van de schepping der wereld af in het geschapene met het verstand doorzien? Dus zijn zij niet te verontschuldigen.21 Want, hoewel zij God kenden, hebben zij Hem niet als God geeerd of gedankt, maar zijn door hun bespiegelingen onzinnig geworden; hun onverstandig hart is in duisternis verzonken;22 bewerend wijs te zijn, zijn zij dwaas geworden23 en hebben zij de majesteit van den onverderfelijken God verruild met iets dat gelijkt op een sterfelijk mens, een vogel, een viervoetig of een kruipend dier.24 Daarom heeft God hen naar den lust van hun hart aan onreinheid overgegeven, opdat zij onderling hun lichamen zouden bezoedelen:25 de goddelijke waarheid hebben zij vervangen door leugen, het schepsel geeerd en gediend in plaats van den Schepper die geloofd zij tot in eeuwigheid! Amen.26 Om die reden heeft God hen overgegeven aan schandelijke hartstochten; want de vrouwen hebben de natuurlijke handelingen door onnatuurlijke vervangen;27 desgelijks zijn de mannen, den natuurlijken omgang met de vrouw latende varen, in lust voor elkander ontbrand: mannen plegen met mannen ontucht en krijgen zo in zichzelf het loon van hun afdwaling.28 Daar zij het versmaad hebben de kennis van God te bewaren, heeft God hen overgegeven aan de dwaasheid onbetamelijke dingen te doen,29 opgevuld als zij zijn met allerlei ongerechtigheid, slechtheid, inhaligheid, boosheid, vol nijd, moord, tweedracht, list, gemeenheid:30 het zijn oorblazers, achterklappers, Godhaters, geweldenaars, verwatenen, pralers, uitvinders van slechte dingen; zij zijn ongehoorzaam aan hun ouders,31 dwaas, onbetrouwbaar, harteloos, onbarmhartig.32 Hoewel zij Gods oordeel kennen, dat zij die zulke dingen doen doodschuldig zijn, doen zij ze niet alleen, maar prijzen ook hen die ze doen.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile