the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Openbaring 18
1 Daarna zag ik een anderen engel uit den hemel neerdalen, met grote macht toegerust, en de aarde werd verlicht door zijn heerlijkheid.2 Hij riep met krachtige stem: Gevallen, gevallen is het grote Babylon; het is geworden een woonoord van duivelen, een bewaarplaats van allerlei onreine geesten, een bewaarplaats van allerlei onrein en gehaat gevogelte;3 omdat alle volken hebben gedronken den toornwijn van haar hoererij, de koningen der aarde met haar hebben gehoereerd en de kooplieden der aarde zijn rijk geworden van haar ontzaglijke weelde.4 Toen hoorde ik een andere stem uit den hemel zeggen: Gaat uit van haar, mijn volk; opdat gij u niet inlaat met haar zonden en geen deel krijgt aan haar plagen;5 want haar zonden zijn opgestapeld tot den hemel, en God is zich harer ongerechtigheden gaan gedenken.6 Doet haar naardat zij gedaan heeft, en geeft dubbele straf naar wat zij heeft verricht; mengt in haar beker het dubbele van wat zij gemengd heeft;7 zoveel heerlijkheid en weelde zij heeft gehad, geeft haar evenzoveel foltering en rouw; want zij zeide in haar hart: Ik zit als koningin, ben geen weduwe en ken geen rouw.8 Daarom zullen op een dag haar plagen komen, dood, rouw en honger, en met vuur zal zij verbrand worden; want een sterke heer is de God die haar gevonnist heeft.
9 Dan zullen over haar wenen en rouwbedrijven de koningen der aarde die met haar gehoereerd en weelde genoten hebben, wanneer zij den rook van haar brand zien opstijgen,10 terwijl zij in de verte blijven staan uit vrees voor haar foltering zeggend: Wee, wee, gij grote stad, gij sterke stad Babylon; want in een uur is het oordeel over u gekomen!11 Ook de kooplieden der aarde zullen wenen en rouwen over haar; want niemand koopt voortaan hun ladingen,12 ladingen van goud, zilver, edelgesteenten, paarlen, fijn linnen, purper, zijde en scharlaken, allerlei welriekend hout en voorwerpen van elpenbeen en van kostbaar hout, koper, ijzer en marmer,13 kaneel, haarolie, reukwerk, mirre, hars, wijn, olie, meelbloem, tarwe, runderen en schapen, paarden, wagens en mensen en slaven.14 Het ooft waarnaar gij zielsbegeerte hadt ontging u, alle glansrijke en luisterrijke zaken gingen voor u te loor, en men zal ze niet terugvinden.15 De handelaars daarin, die van haar rijk zijn geworden, zullen wenend en jammerend in de verte blijven staan, uit vrees voor haar foltering,16 en zeggen: Wee, wee die grote stad, die getooid was in fijn linnen, purper en scharlaken, bedekt met goud, edelgesteenten en paarlen; want in een uur is al die grote rijkdom verwoest.17 En alle stuurlieden en kustvaarders, de zeelieden en zovelen de zee beploegen stonden in de verte18 en riepen op het gezicht van den rook van haar brand: Welke stad was aan deze grote stad gelijk?19 Zij strooiden stof op hun hoofd en riepen wenend en jammerend: Wee, wee de grote stad, door wier schatten rijk geworden zijn allen die schepen op zee hadden; want in een uur is zij verwoest!20 Verheug u over haar, gij hemel! Ook gij heiligen, apostelen en profeten; want God heeft het door u aangekondigd gericht aan haar voltrokken.21 Nu hief een sterke engel een steen, groot als een molensteen, op en wierp dien in de zee, zeggend: Eveneens zal de grote stad Babylon met een vaart weggeworpen en nooit teruggevonden worden.22 Het geluid van citerspelers, muzikanten, fluitspelers en trompetters zal in u nooit meer gehoord worden; geen beoefenaar van enige kunst zal in u meer worden aangetroffen, en het geluid van den handmolen wordt in u nooit meer vernomen;23 geen licht op een kandelaar schijnt ooit meer in u, de stem van bruidegom en bruid wordt in u niet meer gehoord; want uw kooplieden waren de groten der aarde, omdat door uw tovermiddelen alle volken op den doolweg raakten24 en in haar gevonden wordt het bloed van profeten, heiligen en allen die geslacht zijn op de aarde.