the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Psalmen 76
1 Voor den orkestmeester, bij snarenspel. Een psalm van Azaf. Een lied. (76-2) God is in Juda bekend, groot is zijn naam in Israel.2 (76-3) In Salem was zijn tent, in Sion zijn woning.3 (76-4) Daar verbrak hij de schichten van den boog, schild, zwaard en oorlog.4 (76-5) Geducht zijt gij, heerlijk, van de eeuwige bergen.5 (76-6) Der plundering prijsgegeven werden de stoutmoedigen, in slaap zijn zij gedompeld, geen der kloeke mannen vermocht iets.6 (76-7) Door uw toornende stem, God Jakobs, waren wagens en paarden in diepen slaap gevallen.
7 (76-8) Gij, gij zijt geducht, wie kan voor u staande blijven, zodra uw toorn ontbrand is?8 (76-9) Uit den hemel deedt gij een vonnis horen; de aarde vreesde en hield zich stil,9 (76-10) toen God ten gerichte opstond om alle deemoedigen des lands te redden.10 (76-11) Want der mensen gramschap moet u loven, wat uw gramschap overliet feestvieren u ter eer.11 (76-12) Doet geloften aan den Heer, uw God, en betaalt ze; dat allen die rondom hem wonen den Ontzagwekkende geschenken brengen,12 (76-13) hem, die den overmoed der vorsten afmaait, geducht is voor de koningen der aarde.