the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Psalmen 53
1 Voor den orkestmeester. Op de wijze van "De ziekte van". Een kunstig lied van David. (53-2) De dwaas zegt bij zichzelf: Er is geen God. Zij gedragen zich slecht, doen afschuwelijke dingen; er is niemand, die goed handelt.2 (53-3) God blikt uit den hemel neder op de mensenkinderen om te zien of er een verstandige is, een die naar God vraagt.3 (53-4) Allen zijn afgedoold, tegader verdorven; niemand is er die goed handelt, neen niemand.4 (53-5) Hebben dan die euveldoeners geen kennis, zij, die mijn volk opeten zoals men brood opeet, die God niet aanroepen?5 (53-6) Daar overmeestert hen de schrik; zonderdat er verschrikking is, want God heeft der goddelozen beenderen verstrooid; zij zijn te schande geworden, want God heeft hen versmaad.6 (53-7) Och of uit Sion Israels redding daagde! Wanneer God het lot zijns volks wendt, zal Jakob juichen, Israel zich verheugen.