the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Psalmen 28
1 Van David. Tot u, Heer, roep ik; mijn Rotssteen, keer u niet stom van mij af; opdat ik niet door uw zwijgen hun die ter groeve dalen gelijk worde.2 Verhoor mijn smeekbeden, als ik tot u krijt, mijn handen ophef naar uw allerheiligste.3 Ruk mij niet weg met de booswichten en euveldaders, die vriendelijk spreken tot hun naaste, terwijl er boosheid is in hun hart.4 Geef hun naar hun doen en naar de slechtheid van hun gedrag, geef hun naar hunner handen werk, doe met hen naar wat zij hebben verdiend.5 Want zij letten niet op 's Heeren daden en het werk zijner handen; hij werpe hen neder en bouwe hen niet op!
6 Geloofd zij de Heer; want hij heeft mijn smeekbeden verhoord.7 De Heer is mijn sterkte en mijn schild: op hem vertrouwde mijn hart, en ik werd geholpen; dies jubelt mijn hart, en zal ik met mijn lied hem loven.8 De Heer is een sterkte voor zijn volk; een bolwerk der redding voor zijn gezalfde is hij.9 Verlos uw volk en zegen uw erve, weid en draag hen tot in eeuwigheid.