the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Psalmen 102
1 Gebed voor een ellendige, als hij verkwijnt en voor den Heer zijn klacht uitstort. (102-2) Heer, hoor mijn gebed, en laat mijn gekrijt tot u komen.2 (102-3) Verberg uw aangezicht niet voor mij ten dage als het mij bang is, neig uw oor tot mij ten dage als ik roep; verhoor mij ijlings.3 (102-4) Want mijn dagen verdwijnen als rook, en mijn gebeente staat als een vuurhaard in gloed;4 (102-5) verzengd als gras en verdord is mijn hart; want ik vergeet mijn brood te eten;5 (102-6) vanwege mijn luid gekerm kleeft mijn gebeente aan mijn vlees.6 (102-7) Ik gelijk een kraai in de woestijn, ben als een uil in woeste plaatsen,7 (102-8) ik ben slapeloos en klaag als een eenzame vogel op het dak.8 (102-9) Den gansen dag hoonen mij mijn vijanden, zij die tegen mij razen gebruiken mijn naam als een vloek;9 (102-10) want ik eet as als brood, en meng wat ik drink met tranen,10 (102-11) vanwege uw verbolgenheid en uw gramschap; gij toch hebt mij opgenomen en weggeworpen.11 (102-12) Mijn dagen zijn als een lang geworden schaduw, en ik, ik verdor als gras.
12 (102-13) Maar gij, Heer, zetelt tot in eeuwigheid, uw naam blijft van geslacht tot geslacht.13 (102-14) Gij, gij zult opstaan, u over Sion erbarmen; want het is tijd u over haar te ontfermen, omdat de bestemde tijd is gekomen.14 (102-15) Want uw knechten hangen met liefde aan haar stenen en hebben deernis met haar puin.15 (102-16) Mogen de natien den naam van den Heer vrezen, en alle koningen der aarde uw heerlijkheid,16 (102-17) omdat de Heer Sion herbouwd heeft, verschenen is in zijn heerlijkheid,17 (102-18) zich tot het gebed van den hulpeloze gewend en hun gebed niet veracht heeft.18 (102-19) Opgeschreven worde dit voor een volgend geslacht, en een volk dat geschapen wordt prijze den Heer;19 (102-20) want hij heeft uit zijn heilige hoogte neergezien, de Heer heeft uit den hemel den blik op de aarde geslagen20 (102-21) om het kermen der gebondenen te horen, los te maken de aan den dood vervallenen;21 (102-22) opdat men in Sion den naam van den Heer vermelde en zijn roem in Jeruzalem,22 (102-23) als de volkeren altegader zich verzamelen de koninkrijken om den Heer te dienen.
23 (102-24) Hij heeft op den weg mijn kracht gebroken, mijn dagen verkort.24 (102-25) Mijn God--zeg ik--ruk mij niet weg op de helft mijner dagen; uw jaren duren alle geslachten door.25 (102-26) Voormaals hebt gij de aarde gegrondvest, en de hemel is het gewrocht uwer handen;26 (102-27) zij vergaan, gij blijft; als een kleed zullen zij tegader verslijten, gij verwisselt ze als een kleedingstuk, en zij verdwijnen;27 (102-28) maar gij blijft dezelfde, en uw jaren nemen geen einde.28 (102-29) De zonen uwer dienstknechten zullen wonen, hun kroost zal blijven bestaan voor uw aangezicht.