the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Spreuken 1
1 De spreuken van Salomo, den zoon van David, den koning van lsrael,2 die dienen om wijsheid en tucht te leren, inzicht te erlangen in woorden van doorzicht;3 opdat men de tucht aanneme, die tot een verstandig gedrag leidt, recht, betamelijkheid, behoorlijkheid;4 om te geven den onervarenen voorzichtigheid, den jeugdigen schranderheid en gevatheid--5 door te luisteren vermeerdert de wijze zijn kunde en verwerft de verstandige overleg--6 opdat men begrijpe spreuken en beelden, de uitspraken van wijzen en hun raadsels.
7 De vrees voor den Heer is de aanvang der kennis, zotten versmaden wijsheid en tucht.8 Hoor, mijn zoon, naar de vermaningen van uw vader, en sla de lessen uwer moeder niet in den wind;9 want zij zijn u een sierlijke krans voor uw hoofd, een keten voor uw hals.
10 Mijn zoon, indien zondaren u willen verleiden, bewillig niet.11 Als zij zeggen: Ga met ons mede; wij willen loeren op een brave, zonder oorzaak een onschuldige belagen;12 wij willen hen levend verzwelgen, gelijk de onderwereld, geheel en al, als hen die ter groeve dalen;13 allerlei kostelijke goederen zullen wij vinden, onze huizen vullen met buit;14 gij zult met ons uw aandeel krijgen, samen zullen wij een buidel hebben--15 ga dan niet met hen op weg, mijn zoon, houd uw voet van hun paden af.16 19.pr.nl.lie.ot.wis001:017 Want zoals tevergeefs het net gespreid wordt voor de ogen van allerlei vogels,18 zo zullen zij die op bloed loeren hun eigen leven belagen.19 Aldus gaat het met allen die belust zijn op vuil gewin; zij vermoorden door onrecht zichzelf.
20 De wijsheid predikt op de straten, doet haar stem op de pleinen horen;21 zij roept op de tinne der muren, spreekt haar woorden aan den ingang der poorten:22 Hoelang zullen de onervarenen de onervarenheid liefhebben, de lichtzinnigen zich vermeien in lichtzinnigheid, de dwazen de kennis haten?23 Indien gij u wendt tot mijn terechtwijzing, ga ik mijn geest voor u uitstorten, u mijn woorden bekendmaken.24 Omdat gij toen ik riep weigerdet, en niemand toen ik de hand uitstak daarop achtgaf,25 gij mijn raad geheel in den wind sloegt en van mijn terechtwijzing niet wildet weten,26 zal ik ook lachen bij uw ondergang, spotten wanneer uw verschrikking komt.27 Wanneer uw verschrikking komt als een onweer, uw ondergang nadert als een wervelwind, wanneer de benauwdheid en angst u overvalt,28 dan zal men tot mij roepen, maar ik antwoord niet, zal men naar mij uitzien, maar mij niet vinden.29 Daarom, omdat zij de kennis gehaat en de vreze des Heeren niet uitverkoren hebben,30 van mijn raad niet wilden weten, elke terechtwijzing van mij versmaadden,31 zullen zij de vruchten van hun wandel eten zat worden van hun raadslagen.32 Want de afval der onnozelen doodt henzelf en de zorgeloosheid der dwazen brengt hen ten verderve.33 Maar wie naar mij hoort zal gerust wonen, beveiligd tegen den schrik voor het onheil.
span data-lang="dut" data-trans="lie" data-ref="pro.1.1" class="versetxt">1 De spreuken van Salomo, den zoon van David, den koning van lsrael,2 die dienen om wijsheid en tucht te leren, inzicht te erlangen in woorden van doorzicht;3 opdat men de tucht aanneme, die tot een verstandig gedrag leidt, recht, betamelijkheid, behoorlijkheid;4 om te geven den onervarenen voorzichtigheid, den jeugdigen schranderheid en gevatheid--5 door te luisteren vermeerdert de wijze zijn kunde en verwerft de verstandige overleg--6 opdat men begrijpe spreuken en beelden, de uitspraken van wijzen en hun raadsels.7 De vrees voor den Heer is de aanvang der kennis, zotten versmaden wijsheid en tucht.8 Hoor, mijn zoon, naar de vermaningen van uw vader, en sla de lessen uwer moeder niet in den wind;9 want zij zijn u een sierlijke krans voor uw hoofd, een keten voor uw hals.
10 Mijn zoon, indien zondaren u willen verleiden, bewillig niet.11 Als zij zeggen: Ga met ons mede; wij willen loeren op een brave, zonder oorzaak een onschuldige belagen;12 wij willen hen levend verzwelgen, gelijk de onderwereld, geheel en al, als hen die ter groeve dalen;13 allerlei kostelijke goederen zullen wij vinden, onze huizen vullen met buit;14 gij zult met ons uw aandeel krijgen, samen zullen wij een buidel hebben--15 ga dan niet met hen op weg, mijn zoon, houd uw voet van hun paden af.16 19.pr.nl.lie.ot.wis001:017 Want zoals tevergeefs het net gespreid wordt voor de ogen van allerlei vogels,18 zo zullen zij die op bloed loeren hun eigen leven belagen.19 Aldus gaat het met allen die belust zijn op vuil gewin; zij vermoorden door onrecht zichzelf.
20 De wijsheid predikt op de straten, doet haar stem op de pleinen horen;21 zij roept op de tinne der muren, spreekt haar woorden aan den ingang der poorten:22 Hoelang zullen de onervarenen de onervarenheid liefhebben, de lichtzinnigen zich vermeien in lichtzinnigheid, de dwazen de kennis haten?23 Indien gij u wendt tot mijn terechtwijzing, ga ik mijn geest voor u uitstorten, u mijn woorden bekendmaken.24 Omdat gij toen ik riep weigerdet, en niemand toen ik de hand uitstak daarop achtgaf,25 gij mijn raad geheel in den wind sloegt en van mijn terechtwijzing niet wildet weten,26 zal ik ook lachen bij uw ondergang, spotten wanneer uw verschrikking komt.27 Wanneer uw verschrikking komt als een onweer, uw ondergang nadert als een wervelwind, wanneer de benauwdheid en angst u overvalt,28 dan zal men tot mij roepen, maar ik antwoord niet, zal men naar mij uitzien, maar mij niet vinden.29 Daarom, omdat zij de kennis gehaat en de vreze des Heeren niet uitverkoren hebben,30 van mijn raad niet wilden weten, elke terechtwijzing van mij versmaadden,31 zullen zij de vruchten van hun wandel eten zat worden van hun raadslagen.32 Want de afval der onnozelen doodt henzelf en de zorgeloosheid der dwazen brengt hen ten verderve.33 Maar wie naar mij hoort zal gerust wonen, beveiligd tegen den schrik voor het onheil.