the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Filippenzen 1
1 Paulus en Timotheus, dienstknechten van Christus Jezus, aan al de heiligen in Christus Jezus te Filippi, met hun opzieners en verzorgers:2 genade en vrede worden u verleend door God onzen Vader en den Heer Jezus Christus.
3 Ik dank God zo dikwijls ik aan u denk4 --bij elk gebed bid ik altijd met vreugde voor u allen--5 dat gij van den eersten dag af tot nu toe deel hebt aan den zegen van de Blijmare;6 in het vertrouwen dat Hij die in u een goed werk is begonnen het zal voltooien tot op den dag van Christus Jezus.
7 Het is toch niet meer dan recht dat ik zo over u allen denk, daar ik u in het hart draag als mensen die allen, zowel in mijn boeien als in mijn verdediging en bevestiging van de Christusprediking, deelgenoten zijt van de mij geschonken genade.8 Want, God is mijn getuige, ik verlang zeer naar u allen met de hartelijkheid van Christus Jezus.
9 En dit bid ik dat uw liefde meer en meer overvloedig worde door kennis en allerlei geestelijke ervaring;10 zodat gij het onderscheid kent tussen goed en kwaad om zelf zuiver en onergerlijk te zijn tegen den dag van Christus,11 vervuld met de vrucht der door Jezus Christus verworven gerechtigheid, tot eer en lof van God.
12 Gij moet weten, broeders, dat wat met mij geschiedt ten slotte uitgelopen is op bevordering der zaak van Christus;13 zodat de gehele keizerlijke lijfwacht en alle anderen weten dat ik om Christus' wil gevangen zit14 en de meeste broeders uit mijn gevangenschap vertrouwen op den Heer putten om met groten moed het Woord Gods te verkondigen.15 Weliswaar doen sommigen dit uit naijver en twistgierigheid, maar anderen prediken Christus met goede bedoelingen;16 sommigen uit liefde, wetend dat ik er voor sta Christus' zaak te verdedigen,17 maar anderen verkondigen Christus uit lust twist te verwekken met bijbedoelingen, denkend mijn boeien nog te verzwaren.18 Doch wat doet het er toe? In allen gevalle, hetzij met bijgedachten, hetzij in waarheid, Christus wordt verkondigd, en daarin verheug ik mij en zal mij blijven verheugen.19 Want ik weet dat het mij tot heil zal strekken door uw gebed en den bijstand van den geest van Jezus Christus;20 daar ik reikhalzend uitzie naar de toekomst, in de hoop dat ik in genen dele beschaamd zal worden, maar dat Christus, evenals altijd zo ook nu, door mijn volle vrijmoedigheid, in mijn persoon zal verhoogd worden--hetzij ik in leven blijf, hetzij ik sterf.
21 Het leven toch betekent voor mij Christus, en de dood zal voor mij gewin zijn.22 Maar moet ik blijven leven, dan is dat voor mij met vrucht arbeiden. Dus weet ik niet wat ik moet kiezen.23 Ik word naar twee kanten getrokken: ik verlang heen te gaan en met Christus te zijn--want dat is verreweg verkieslijk--24 maar te blijven leven is meer nodig om uwentwil.25 Omdat ik vertrouw dat dit zo is, weet ik dat ik blijven zal, ja, blijven bij u allen om uw geluk en de vreugd van uw geloof te bevorderen;26 opdat gij in Christus Jezus overvloedig op mij roem kunt dragen wanneer ik weer tot u kom.
27 Maar een ding! Gedraagt u zoals betaamt bij de Christusverkondiging; opdat ik, hetzij ik bij u ben en u zie, hetzij ik afwezig ben en van u hoor, wete dat gij vaststaat in een geest, een van ziel strijdend voor het geloof in de Blijde boodschap,28 in genen dele vervaardgemaakt door de tegenstanders. Dit zal hun een duidelijke aankondiging van hun ondergang, maar u een van redding zijn, en wel van Godswege.29 Dan toch is u de genade tendeelgevallen niet alleen in Christus te geloven, maar ook voor hem te lijden,30 en hebt gij denzelfden strijd te strijden dien gij gezien hebt dat ik streed en waarvan gij nu hoort dat ik hem strijd.