the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Filémon 1
1 Paulus, een gevangene voor de zaak van Christus Jezus, en broeder Timotheus aan Filemon, onzen vriend en medewerker,2 zuster Appia, onzen medestrijder Archippas en de gemeente te uwen huize:3 genade en vrede mogen uw deel zijn van God, onzen Vader, en van den Heer Jezus Christus.4 Ik dank mijn God telkens wanneer ik in mijn gebeden uwer gedenk,5 daar ik hoor van uw liefde voor al de heiligen en uw geloof in den Heer Jezus.6 Moge uw geloofsgemeenschap zich krachtig betonen door erkenning van al het goede dat tot eer van Christus in ons is.7 Ja, ik ben zeer verheugd over uw liefde en word er door vertroost; want het gemoed der heiligen wordt door u, broeder, verkwikt.
8 Daarom, hoewel het mij door mijn verhouding tot Christus volkomen zou vrijstaan u te bevelen wat betamelijk is,9 vind ik het, omdat wij elkander liefhebben, verkieslijk u een verzoek te doen. Dus kom ik, Paulus, een grijsaard, nu zelfs een gevangene voor de zaak van Christus Jezus,10 u een verzoek doen voor mijn kind, dat ik terwijl ik een gevangene ben verwekt heb, Onesimus,11 weleer u onnut, maar thans zowel u als mij van groot nut. Bij dezen zend ik hem aan u terug,12 hem, een deel van mijzelf.13 Gaarne had ik hem bij mij gehouden, opdat hij in plaats van u mij zou dienen, terwijl ik voor de Blijde boodschap een gevangene ben;14 maar buiten uw medeweten wilde ik niets doen; opdat uw goed werk niet gedwongen maar vrijwillig gedaan zou worden.15 Immers, wellicht is hij met dat doel voor een wijle van u verwijderd, dat gij hem voor eeuwig zoudt bezitten,16 niet meer als slaaf, maar als iets hogers, als geliefden broeder. Is hij dit reeds in hooge mate voor mij, hoe veel te meer zal hij het voor u zijn en door uw wereldse verhouding en in de gemeenschap met Christus.17 Derhalve, indien gij mij voor uw geestverwant houdt, neem hem dan op alsof ik het was.18 Heeft hij u enige schade berokkend, of is hij u iets schuldig, schrijf het op mijn rekening.19 Ik, Paulus, schrijf het eigenhandig: Ik zal het betalen. Laat mij liever zeggen: Zet het op uw eigen rekening; want gij zijt mij daarenboven uzelf schuldig.20 Ja, broeder, ik zou wel gaarne voordeel van u trekken door onze gemeenschap met den Heer. Verkwik mijn hart, zoals het onder Christenen geschieden moet.21 Rekenend op uw gehoorzaamheid schrijf ik u, wetend dat gij meer zult doen dan wat ik zeg.22 Bereid er u tevens op voor mij gastvrijheid te verlenen. Want ik hoop door uw gebeden aan u teruggegeven te worden.23 U groet Epafras, mijn medegevangene voor de zaak van Christus Jezus,24 Marcus, Aristarchus, Demas en Lucas, mijn medewerkers.25 De genade van den Heer Jezus Christus zij met uwlieder geest.