the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Numeri 1
1 De Heer sprak tot Mozes in de woestijn van den Sinai, in de tent der samenkomst, op den eersten dag der tweede maand van het tweede jaar van hun uittocht uit Egypteland:2 Neemt de som op van de gehele gemeente der Israelieten naar hun geslachten, naar hun familien, door telling der namen, alle mannen, hoofd voor hoofd,3 van twintig jaar af en daarboven, alle dienstplichtigen in Israel; gij zult hen, in heirscharen ingedeeld, monsteren, gij met Aaron.4 En u zullen hierin helpen een man uit elken stam, allen hoofden van hun familie.5 Dit zijn de namen der mannen die u zullen ter zijde staan: Voor Ruben Elisur, de zoon van Sjedeur;6 voor Simeon Sjelumiel, de zoon van Surisjaddai;7 voor Juda Nahsjon, de zoon van Amminadab;8 voor Issachar Nethaneel, de zoon van Suar,9 voor Zebulon Eliab, de zoon van Helon,10 voor de Jozefieten, voor Efraim Elisjama, de zoon van Ammihud, voor Manasse Gamliel, de zoon van Pedasoer;11 voor Benjamin Abidan, de zoon van Gideoni12 voor Dan Ahiezer, de zoon van Ammisjaddai;13 voor Azer Paggiel, de zoon van Ochran;14 voor Gad Eljazaf, de zoon van Reuel;15 voor Naftali Ahira, de zoon van Enan.16 Dit waren de opgeroepenen uit de gemeente, vorsten over hun voorvaderlijke stammen; de stamhoofden van Israel waren het.
17 Toen namen Mozes en Aaron die met name aangewezen mannen en vergaderden de gehele gemeente op den eersten dag der tweede maand;18 men liet zich indelen naar geslachten en familien, naar het aantal der namen, van twintig jaar en daarboven, hoofd voor hoofd, gelijk de Heer Mozes bevolen had.19 Zo monsterde hij hen in de woestijn Sinai.20 De zonen van Ruben, Israels eerstgeborene, hun nakomelingen waren, naar hun geslachten, naar hun familien, naar het aantal der namen, hoofd voor hoofd, alle mannen van twintig jaar en daarboven, alle dienstplichtigen--21 hun gemonsterden waren, uit den stam Ruben, zes en veertig duizend vijfhonderd.22 De zonen van Simeon, hun nakomelingen waren, naar hun geslachten, naar hun familien, naar het aantal der namen, hoofd voor hoofd, alle mannen van twintig jaar en daarboven, alle dienstplichtigen--23 hun gemonsterden waren, uit den stam Simeon, negen en vijftig duizend driehonderd.24 De zonen van Gad, hun nakomelingen waren, naar hun geslachten, naar hun familien, naar het aantal der namen, alle mannen van twintig jaar en daarbover, alle dienstplichtigen--25 hun gemonsterden waren, uit den stam Gad vijf en veertig duizend zeshonderd vijftig.26 De zonen van Juda, hun nakomelingen waren, naar hun geslachten, naar hun familien, naar het aantal der namen, alle mannen van twintig jaar en daarboven, alle dienstplichtigen--27 hun gemonsterden waren, uit den stam Juda, vier en zeventig duizend zeshonderd.28 De zonen van Issachar, hun nakomelingen waren, naar hun geslachten, naar hun familien, naar het aantal der namen, alle mannen van twintig jaar en daarboven, alle dienstplichtigen--29 hun gemonsterden waren uit den stam Issachar, vier en vijftig duizend vierhonderd.30 De zonen van Zebulon, hun nakomelingen waren, naar hun geslachten, naar hun familien, naar het aantal der namen, alle mannen van twintig jaar en daarboven, alle dienstplichtigen--31 hun gemonsterden waren, uit den stam Zebulon, zeven en vijftig duizend vierhonderd.32 Wat de zonen van Jozef aangaat, die van Efraim, hun nakomelingen waren, naar hun geslachten, naar hun familien, naar het aantal der namen, alle mannen van twintig jaar en daarboven, alle dienstplichtigen--33 hun gemonsterden waren, uit den stam Efraim, veertig duizend vijfhonderd.34 Die van Manasse, hun nakomelingen waren, naar hun geslachten, naar hun familien, naar het aantal der namen, alle mannen van twintig jaar en daarboven, alle dienstplichtigen--35 hun gemonsterden waren, uit den stam Manasse, twee en dertig duizend tweehonderd.36 De zonen van Benjamin, hun nakomelingen waren, naar hun geslachten, naar hun familien, naar het aantal der namen, alle mannen van twintig jaar en daarboven, alle dienstplichtigen--37 hun gemonsterden waren, uit den stam Benjamin, vijf en dertig duizend vierhonderd.38 De zonen van Dan, hun nakomelingen waren naar hun geslachten, naar hun familien, naar het aantal der namen, alle mannen van twintig jaar en daarboven, alle dienstplichtigen--39 hun gemonsterden waren, uit den stam Dan, twee en zestig duizend zevenhonderd.40 De zonen van Azer, hun nakomelingen waren, naar hun geslachten, naar hun familien, naar het aantal der namen, alle mannen van twintig jaar en daarboven, alle dienstplichtigen--41 hun gemonsterden waren, uit den stam Azer een en veertig duizend vijfhonderd.42 De zonen van Naftali, hun nakomelingen waren, naar hun geslachten, naar hun familien, naar het aantal der namen, alle mannen van twintig jaar en daarboven, alle dienstplichtigen--43 hun gemonsterden waren, uit den stam Naftali, drie en vijftig duizend vierhonderd.
44 Dit waren de gemonsterden, die Mozes gemonsterd heeft, met Aaron en de vorsten van Israel, twaalf mannen, voor elken stam een; zij waren hoofden hunner familien:45 al de gemonsterden der Israelieten naar hun familien van twintig jaar en daarboven,46 alle dienstplichtigen in Israel al die gemonsterden waren zeshonderd drie duizend vijfhonderd vijftig.
47 En de Levieten, naar hun voorvaderlijken stam, waren niet onder hen gemonsterd.48 De Heer sprak tot Mozes:49 Daarentegen zult gij den stam Levi niet monsteren en de som van hen niet opnemen onder de Israelieten.50 Maar stel de Levieten aan over den tabernakel der Geboden met al zijn meubelen en alwat er bij behoort; zij zullen den tabernakel en al zijn meubelen vervoeren, zij zullen hem bedienen en zich rondom den tabernakel legeren.51 Wanneer de tabernakel optrekt, zullen de Levieten hem afbreken, en wanneer de tabernakel halt houdt, zullen de Levieten hem opslaan; de leek die nadert zal ter dood gebracht worden.52 En terwijl de Israelieten zich, ieder naar zijn kamp, ieder onder zijn banier, in hun heirscharen ingedeeld, legeren,53 zullen de Levieten hun kamp opslaan rondom den tabernakel der Geboden; opdat geen toorn ontbrande tegen de gemeente der Israelieten.54 Zo zullen de Levieten hun plicht jegens den tabernakel der Geboden vervullen. En de Israelieten deden naar alles wat de Heer Mozes bevolen had; zo deden zij.