the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Mattheüs 4
1 Toen werd Jezus door den Geest naar de woestijn opgevoerd om door den Duivel in verzoeking gebracht te worden,2 en nadat hij veertig dagen en nachten gevast had, had hij eindelijk honger.3 Nu kwam de Verzoeker tot hem en zeide: Indien gij Gods Zoon zijt, beveel dan deze stenen brooden te worden.4 Maar hij antwoordde: Er staat geschreven: Van brood alleen zal de mens niet leven, maar van elk woord dat den mond Gods uitgaat.5 Toen nam de Duivel hem mee naar de heilige stad, zette hem op de tinne van den tempel6 en zeide tot hem: Indien gij Gods Zoon zijt, werp u dan naar beneden; want er staat geschreven: Hij zal zijn engelen bevelen u op de handen te dragen, opdat gij uw voet aan geen steen stoot.7 Maar Jezus zeide tot hem: Er staat ook geschreven: Gij zult den Heer uw God niet op de proef stellen.8 Wederom nam de Duivel hem mede, nu naar een zeer hogen berg, toonde hem al de koninkrijken der wereld en hun heerlijkheid9 en zeide tot hem: Dit alles zal ik u geven indien gij in aanbidding voor mij neervalt.10 Toen zeide Jezus tot hem: Ga weg, Satan; want er staat geschreven: Den Heer uw God zult gij aanbidden, Hem alleen dienen.11 Hierop liet de Duivel hem los, en zie, engelen kwamen tot hem en bedienden hem.
12 Toen hij vernomen had dat Johannes in de gevangenis was geworpen, keerde hij naar Galilea terug,13 verliet Nazaret en vestigde zich in Kapernaum, dat aan de zee ligt, in de streken van Zebulon en Naftali;14 opdat vervuld zou worden wat door den profeet Jezaja gezegd is:15 Gij land van Zebulon en van Naftali, den zeeweg, over den Jordaan, Galilea der heidenen!16 Het volk dat in duisternis zat heeft een groot licht gezien, en over hen die in land en schaduw des doods zaten is een licht opgegaan.17 Van nu af begon Jezus te prediken: Bekeert u; want het Koninkrijk der hemelen is nabij.
18 Terwijl hij langs de zee van Galilea wandelde, zag hij twee broeders, Simon, die ook Petrus genoemd wordt, en zijn broeder Andreas, een net in de zee werpen; want het waren vissers.19 Hij zeide tot hen: Volgt mij; dan zal ik u vissers van mensen maken.20 Dadelijk lieten zij toen hun netten liggen en volgden hem.21 En van daar voortgaande, zag hij twee andere broeders, Jacobus, den zoon van Zebedeus, en zijn broeder Johannes, in de boot met hun vader Zebedeus, bezig met het verstellen van hun netten. Hij riep hen,22 en dadelijk verlieten zij de boot en hun vader en volgden hem.
23 Hij trok dan rond door geheel Galilea, lerend in hun synagogen, predikend de Blijde boodschap van het Koninkrijk en genezend allerlei ziekten en kwalen onder het volk.24 Het gerucht over hem drong tot in geheel Syrie door, en men bracht hem alle lijders aan veelsoortige ziekten en pijnen, bezetenen, maanzieken en verlamden, en hij genas hen allen.25 Vele scharen volgden hem uit Galilea, Decapolis, Jeruzalem, Judea en het Overjordaansche.